Pasen – Onze eigen verrijzenis, opstaan uit het graf van onze angst

Schriftlezingen: Handelingen 10,34a+37-43; Kolossenzen 3,1-4 en Johannes 20,1-9

Met pasen vieren we de verrijzenis van Jezus. We vieren onze hoop dat we zelf uit de dood met Christus zullen verrijzen, dat we in de dood samen met Christus de glorie van de Vader zullen zien. En we vieren dat onze liefde ook sterker zal zijn dan de dood, dat ze ons zal blijven verbinden met de mensen van wie we houden. Tegelijkertijd vieren we met Pasen ook onze eigen verrijzenis, dat we hier en nu opstaan uit het graf van onze angst, uit het graf van onze moedeloosheid. Matteüs vertelt ons hoe een engel ‘s nachts uit de hemel neerdaalt en de steen van het graf wegrolt. “Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw.” (Mt 28,3) Deze hoop vieren ook wij met Pasen, dat de engel van de verrijzenis de steen zal wegrollen die ons blokkeert, die ons wil weerhouden om te leven. Met Pasen vieren we de overwinning van de liefde over de dood, de overwinning van het licht over de duisternis. Pasen en de 50-daagse paastijd zeggen ons: het leven zegevierde over de dood en bloeit in Jezus’ verrijzenis steeds meer in ons op. Pasen wil ook zeggen: dat alles wat in ons verhard is wordt opengebroken, dat de ketenen die ons van onze vrijheid beroven van ons afvallen en dat we met Christus mogen opstaan. De liturgie viert deze overwinning van de liefde op de dood door steeds opnieuw het “Halleluja” te zingen. Volgens Sint Augustinus zingen we het Halleluja ook in de nood van ons leven. Maar tegelijkertijd weerklinkt in ons gezang nu al het eeuwige Halleluja dat we zullen zingen wanneer we voor altijd met Christus zullen opstaan. Dan zullen we ons verheugen met blijvende vreugde.

Anselm Grün osb
Abdij Münsterschwarzach

Hoog aan de hemel

Hoog aan de hemel glanst uw licht,
uw zon geeft groeikracht aan de aarde
en aan het volk dat Gij vergaarde.
Gij leidt ons voor uw aangezicht.
Hier zijn wij, God, uw hand doet goed,
Gij kleit, en vormt ons uit de akker.
Gij blaast in ons het leven wakker,
Gij spreekt ons aan, uw woord is zoet
Uw stem wekt doden uit het graf,
uw Geest slaat vuur uit zware stenen.
Ja, lachen zullen zij die wenen,
het dood gewicht wentelt Gij af.
Ons roepen stijgt op uit de grond.
Geschaad, getroffen door het lijden
en in het duister van de tijden
smeken wij U als uit één mond:
Hoed Gij uw schepping in uw hand,
aan U is nimmer iets ontvallen.
O God, ontferm U over allen,
breng bloei en vruchten in uw land.
U zegenen en danken wij,
U, Vader, Wie wij toebehoren,
U Zoon, in Wie wij zijn herboren,
U, Geest, uw Adem schept ons vrij.

Angela Holleboom
Claris in Megen

Vier keer per jaar een nieuwe, rijk gevulde Klooster! om even mee op adem te komen.
Nu voor maar € 45!