
Zuster Julian: ‘Ik ben de verbinding tussen de akker en de abdij’
Zuster Julian (1944) was als abdis van abdij Koningsoord in Arnhem nauw betrokken bij het ontstaan van Natuurbegraafplaats Koningsakker. De uitgestrekte grafvelden liggen, omrand door bossen, naast de abdij van de zusters cisterciënzerinnen (of trappistinnen). Zuster Julian vertelt in een interview met Anna Kroon in de nieuwsbrief van de natuurbegraafplaats over het ontstaan en over de samenwerking tussen abdij en begraafplaats. De combinatie van een natuurbegraafplaats die verbonden is aan een abdij, is uniek in Europa. Welke invloed heeft de komst van de begraafplaats op het leven van de zusters in de abdij?
We ontmoeten elkaar in het sfeervolle Koningsakker ontvangsthuis, dat afgelopen voorjaar werd geopend. Alles ademt een sfeer van ruimte en rust, de weidsheid, de omliggende grafvelden vol bloemen, de afwezigheid van verkeer. Het behouden van die rust was een van de hoofdredenen waarom de abdij besloot een natuurbegraafplaats te openen. Abdij Koningsoord verhuisde in 2009 van het Brabantse Berkel Enschot naar de huidige locatie net boven Oosterbeek. De abdij maakt deel uit van een eeuwenoude kloosterorde, die – zo staat in de folder over Koningsakker – ‘zich toelegt op stilte en gebed, arbeid en een sobere levensstijl in nauwe verbinding met de natuur.’ De zusters vormen samen de communiteit en leven in afzondering. Het contact met de buitenwereld is beperkt, de komst van de natuurbegraafplaats heeft daar enige verandering in gebracht.
Van dojo naar klooster
Zuster Julian trad eind 1996 in, zij was toen 52 jaar. Het grootste deel van haar leven bracht zij dus buiten de abdij door. “Ik had een eigen dojo (oefenruimte) voor adem en ki training, gebaseerd op de principes van aikido (geweldloze verdedigingskunst) en gaf individuele- en groepstrainingen en meditatie. Daarvoor heb ik lang in het onderwijs gewerkt.” Het klinkt als een grote verandering, van dojo naar klooster. Wat was haar motivatie om in te treden? “Ik ken mezelf als iemand die gestuurd, geleid wordt door de Geest, dingen kwamen altijd schijnbaar vanzelf op mijn pad. Door vragen die leerlingen in de dojo stelden, ging ik me nóg meer verdiepen in geschriften van de grondlegger van aikido, en daardoor weer in het Evangelie van Johannes. Omdat hij de Proloog hiervan gebruikte om zijn kosmologie uit te leggen aan de westerse mens. Ik ben wel in de katholieke traditie opgevoed, maar was op dat moment niet religieus, deed al wel jaren zen-meditatie. Ik voelde dat er een verandering zou komen, het is moeilijk uit te leggen hóe dit ‘op ziel-niveau’ gedreven worden door de Geest werkt. Maar goed, ondanks aanvankelijke weerstand ben ik uiteindelijk ingetreden en dat heeft veel consequenties, want je treedt met niets in. Ik moest mijn huis verkopen, mijn auto weg doen, kortom al mijn bezittingen. Je komt met lege handen om vrij voor God en je medezusters te zijn.”
“In het begin was ik voor de communiteit ‘de boeddhist’, vanwege het mediteren en werd gelijk in de ‘zen hoek’ geplaatst. Daarbij had ik een geschoren hoofd, puur om praktische redenen, omdat je tijdens de oefeningen over de mat buitelt. Ik heb trouwens veel en intensief alleen mentaal aikido oefeningen gedaan, sinds mijn intrede. Om vrij en lastenvrij te zijn, om bij mezelf te blijven.” Terwijl de meeste zusters kiezen voor een bijbelse naam, ontleende Zr. Julian haar naam aan Julian van Norwich, een Engelse kluizenares uit de 14de eeuw. “In een mystieke tekst van haar, vond ik een treffende verbinding met aikido, die mij heel erg aansprak.” Lachend voegt de zuster hier aan toe: “Zij spreekt in een andere tekst over God in de vrouwelijke vorm, ik dacht: dat mag wel een keertje.”
Plakboeken
“De abdij is zelfvoorzienend en financieel onafhankelijk. De bestaande inkomstenbronnen (een gastenhuis, een winkel, een boekbinderij en boekrestauratie en iconen schilderen) bleken op langere termijn niet toereikend te zijn. Toen ik in 2015 overste werd, viel dat samen met de opdracht naar een nieuwe bron van inkomsten uit te gaan kijken. Dat proces bleek in de communiteit heel verbindend te werken. De ideeën die toen zijn geboren, leverden een heel plakboek op. Van koekjesbakken tot goudsbloemetjes zaaien, maar het was niet haalbaar, omdat het geen stabiele inkomstenbron zou opleveren. Tegelijk kwam toen het aanbod van de toenmalige eigenaar van de aanpalende landbouwgronden, waar mais werd verbouwd, om deze te kopen. Dan kun je zeggen: dat komt uit de lucht vallen, maar wij zeggen: dat is het werk van de heilige Geest. Er ging geruime tijd overheen, de aanschaf van de grond was een grote financiële beslissing, we moesten onze reserves aanspreken. Doorslaggevend als eerste was dat dit terrein voor ons een waarborg en uitbreiding van ons stiltegebied zou vormen. Voorwaarde was dat het rendabel moest zijn en wij moesten nadenken over een goede monastieke invulling. Toen het idee van een natuurbegraafplaats naar voren kwam, leverde dat eerst weerstand op bij veel zusters. Ze stelden vragen als: ‘Zitten we dan tussen de graven?’ ‘Hebben we elke dag een uitvaart voor de deur?’ Er was heel veel huiver. Met een aantal zusters, die betrokken waren bij het onderzoek naar de mogelijkheden, hebben we in die tijd incognito (dat wil zeggen: niet in habijt) andere natuurbegraafplaatsen bezocht. We wilden eerst zeker weten dat we hiermee door zouden gaan en in habijt heb je veel bekijks als je buiten bent.”
“Vanaf het begin lag de eindverantwoordelijkheid bij mij en ik heb dat soms als zwaar ervaren. Overal staat ook mijn handtekening onder. Dat vond ik heel wat. Er moest ontzettend veel gebeuren in de voorbereidende fase en alles was kostbaar: archeologisch onderzoek, bodemonderzoek, de aanleg van het terrein, en nog veel meer. Ik voelde me heel erg verantwoordelijk en vroeg mij ook af: zal het wel aan slaan? Gelukkig blijkt nu (red. zomer 2021, twee jaar na de opening), dat het goed gaat: inmiddels zijn er zo’n duizend grafrechten uitgegeven en er zijn 120 mensen begraven. De bedrijfsvoering is uit handen gegeven, daarin hebben de zusters geen taak, wij hebben daarvoor ook niet de know how. We willen ons slotleven, dus het gebedsleven van vaste diensten en gebeden behouden. Ons dagelijks arbeidsritme is daarop afgestemd en dat kun je met het uitvoerend werk op de akker, zoals ik de begraafplaats altijd noem, niet combineren. Daarbij moet je altijd bereikbaar zijn, dat kunnen wij niet. Het past niet, wij leven van 4 uur in de ochtend tot 8 uur in de avond.”
Weerspiegeling
Lente, Zomer, Herfst en Winter: Koningsakker is verdeeld in vier velden, die behalve dat ze vernoemd zijn naar de jaargetijden, ook de verschillende fasen van een mensenleven weerspiegelen. Elk veld heeft een eigen karakter, de bloemen die er bloeien, bepalen het aanzicht en dat is weer in elk seizoen vanzelfsprekend anders. Op het Zomer veld grazen bij mijn bezoek schapen. Het beheer is (uiteraard) ecologisch. De inrichting is geïnspireerd door de besloten en ommuurde binnentuin van de abdij. Deze wordt omgeven door een kloostergang, de vier velden zijn omsloten door het bestaande bos. En zo wordt de identiteit van de abdij ook weerspiegeld in het landschappelijk ontwerp van Koningsakker.
De zusters kunnen, op vrijwillige basis, meewerken op Koningsakker. Zij kunnen bij een uitvaart helpen met de catering (veelal achter de schermen) of op zondagen met het mede-ontvangen van bezoekers. De gesprekken die zij met bezoekers voeren, zijn informatief en het zijn met nadruk geen verkoopgesprekken, deze worden door de medewerkers gevoerd. Zuster Julian: “Er zijn nu vier zusters die zich aangemeld hebben. Als zuster krijg je andere vragen van bezoekers, soms meer geloofsgericht of vragen over het klooster. Ons wandelgebied is ook uitgebreid naar de akker. We hebben achter de abdij ons eigen bosgedeelte dat bij het slot hoort, maar ik heb destijds bepaald dat de akker opengesteld is als wandelgebied ook voor de zusters, zoals voor ieder die dat wil uit de omgeving. We worden daar soms aangesproken door bezoekers, de ene zuster vindt dat heel leuk, die is daar bij wijze van spreken naar op zoek, de andere zegt heel vriendelijk goeiedag en loopt verder. Het benadrukt, voor de mensen die voor Koningsakker kiezen, mede hun keuze. Het team van medewerkers verwijst ook altijd naar andere natuurbegraafplaatsen, wat ik heel goed vind. Uiteindelijk kiezen veel mensen voor ons omdat ze hierbij een veilig gevoel hebben. Niet eens zozeer religieus, maar wel veilig, en daar hadden we vooraf eigenlijk nooit bij stilgestaan. Hier, wordt er gezegd, heeft er nog iemand zicht op ons. Koningsakker is open voor iedereen, voor gelovigen en niet-gelovigen. De begraafplaats zelf is niet gewijd, maar een individueel graf kan op verzoek wel gezegend worden.”
Omgang met de dood
Heeft haar intensieve rol bij de totstandkoming van Koningsakker haar denken over de dood veranderd? “De dood is voor mij een natuurlijk proces, ik heb er nooit weerstand tegen gehad, we maken het allemaal mee, natuurlijk op heel verschillende manieren. Al vóór mijn intrede heb ik een aantal keren enkele jonge en oudere mensen bij mogen staan in hun stervensproces.” Voor sommige zusters lag dat anders, zag zuster Julian. “De dood, hoe je daarmee omgaat, is in het klooster eigenlijk een dagelijks gegeven: zeven keer per dag bidden we voor alle overledenen. Er zijn zusters met een briefje op zak met daarop de tekst die zij op hun gedenkplaatje willen. Toch is het niet een geaccepteerd gegeven zonder meer, ik heb er echt aan moeten wennen dat er veel angst is voor de dood. Ik vroeg me dan af: je hebt jaren geleefd in geloof met de dood voor ogen, gericht op nieuw leven hierna, waarom is er zoveel angst voor? Tja, we blijven zwakke mensen hè…. De oorspronkelijke weerstand onder de zusters tegen de komst van de begraafplaats is helemaal weg. Nu zijn ze vaak heel belangstellend, dan hoor ik wel eens: ‘wanneer is er weer een begrafenis?’ Of: wordt er om extra gebed gevraagd voor de overledene? Of er wordt geïnformeerd hoeveel bezoekers er waren. De verbinding tussen de begraafplaats en de abdij wordt steeds sterker.”
De zusters hebben een eigen begraafplaats bij de abdij en zullen zelf niet op Koningsakker worden begraven. Zuster Julian licht het belang hiervan toe: “We blijven bij elkaar, de vijftig zusters die in Berkel Enschot waren begraven, zijn daarom allen hier individueel herbegraven. Dat is het slotleven van monialen, wij blijven deel uitmaken van deze gemeenschap ook na de dood, en dat is voor ons als cisterciënzerinnen van waarde, dus dat blijft zo.”
Meer informatie over abdij Koningsoord: www.abdijkoningsoord.org
Dit interview werd eerder geplaatst in Magazine ‘De Begraafplaats‘, vakblad in de uitvaartbranche.
Gepubliceerd in de uitgave oktober 2021, onder serie Drijfveren. Wat motiveert een beheerder of werknemer van de begraafplaats? Is er altijd bewust gekozen voor deze bijzondere werkplek? Een serie interviews over de liefde voor het vak.