16e zondag door het jaar C – Ontvangen

Schriftlezingen: Genesis 18,1-10a en Lucas 10,38-42

Zou Abraham meteen geweten hebben dat de drie mannen ‘engelen’ zijn (zoals we later zullen lezen in 19,1) en dat de derde de Heer zelf is? (vers 13). Hij spreekt ze in vers 3 in het enkelvoud aan met: Adonai = ‘mijn Heer’. Het verhaal lijkt ervan uit te gaan dat God zich in mensen aan ons voordoet; ja zelfs van een identificatie van gastvrijheid voor mensen en gastvrijheid voor God. Abraham neemt, zonder het te weten, gastvrij engelen, ja zelfs de Heer op. (Hebreeën 13,1 zegt ‘Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen, zonder het te weten engelen ontvangen.’) Logisch eigenlijk – want iedereen had graag de Heer opgenomen – maar drie onbekende mannen? En juist in hen komt de Heer op bezoek.
De mannen eten van Abrahams copieuze maaltijd – en dat terwijl Rechters 13,16 zegt dat engelen niet eten. De identificatie bepaalt blijkbaar het hele verhaal.

Op de icoon van Roebljev worden de 3 gasten als H. Drie-Eenheid geïnterpreteerd. Zo’n twee eeuwen later heeft Rembrandt deze scène van de gastvrijheid (Filoxenie) in een ets weergegeven. N.Tromp & J.Maas beschrijven deze in hun boek, Voorlezen uit Rembrandt; visies op bijbelse verbeeldingen, Lannoo 1999, blz. 37-46 als volgt: Abraham ‘ontvangt’ gastvrij God, maar ‘ontvangt’ dan zelf de belofte van een zoon, die zijn vrouw Sara dan ook lijfelijk zal ‘ontvangen’. Abraham (en Sara) worden van gastheer tot gast, en God wordt van gast tot gastheer. En Sara die op de achtergrond staat; een kinderloze, – en daarmee sociaal overbodige – vrouw wordt door God op ongedachte wijze in beeld gebracht. Gastvrijheid kan het leven van de mens een onverwachte wending geven. Dat wist de auteur van de Hebreeën brief ook: ‘Vergeet de gastvrijheid niet, door haar hebben sommigen zonder het te weten, engelen onthaald’. (Hebr. 13.2)

Lucas 10,38-42 gaat ook over ontvangen. Marta ‘ontvangt’; zij is de gastvrouw. Maar Maria ‘ontvangt’ ook; het onderricht van de Heer.
Maria gedraagt zich als leerlinge. Zij zat ook aan zijn voeten te luisteren… en dat ‘zitten aan de voeten van’ is de houding van een leerling. Maria: óók, want leerling zijn was eigenlijk een mannelijke aangelegenheid – het Grieks en Hebreeuws hebben zelfs geen vrouwelijk woord voor ‘leerling’.
De gemeente van Lucas worstelde met de verhouding tussen Doen/Dienen aan de ene kant (zie Luc. 10,28-37) en Leren/Studie aan de andere kant. Die discussie die ook in het rabbijnse Jodendom speelde, horen we op de achtergrond in Handelingen 6,1-6, en ze mag ook blijken uit Handelingen 2,42 waar bij de typering van de eerste gemeente allereerst de leer van de apostelen genoemd wordt, en daarná de onderlinge gemeenschap, het breken van het brood en het gebed. In Lucas 10,38 vraagt Marta hier een uitspraak van de Heer overZe gaat niet (meer) met haar zuster in discussie, er is behoefte aan een gezagvolle uitspraak waar men een beroep op kan doen.

En Marta krijgt die uitspraak: jijzelf loopt gevaar in je bezorgd druk-zijn, aan het beslissende voorbij te gaan. Lucas waarschuwt vaker voor een activisme dat verstikkend kan werken: Zie 8,14 en 21,34 en ook 12,11, 22,25,26 waar steeds hetzelfde woord ‘merimnai’ = zorgen maken/bezorgd zijn, voorkomt.
Wat nu nodig is, zelfs het enige wat nodig is, is bij de Heer zijn. Is aan je laten doen, en niet zelf doen. Het gaat niet om een onderwaardering van huishoudelijk werk, of zelfs van het goede werk van gastvrijheid. Het gaat erom dat de prioriteit niet ligt bij datgene wat jij allemaal (voor de Heer) doet, regelt, organiseert. Marta komt door de drukte nauwelijks aan ‘ontvangen’ toe.

De scène van Marta en Maria brengt zo een belangrijke noot aan bij het ‘Doe dit en je zult leven’ en het ‘Ga en doe evenzo’, dat Jezus tegen de schriftgeleerde zegt. (10,28 en 37)

Henk Bloem

 

Bij de ingang van het klooster St. Maur (in de Loire) staat:

De gemeenschap van St. Maur is blij
dat ze u op uw reis rust kan aanbieden.
Wees er echter niet mee tevreden
dat u van ons, die in deze abdij leven, profiteert.
Laat ons ook profiteren van de wijze waarop u leeft,
van wat u weet, en waarop u hoopt.
Schenk ons de gemeenschap met u
als wedergave voor het samenzijn met ons.
De abdij van St. Maur zal dát zijn
wat we hier gezamenlijk doen.