Zesentwintigste zondag door het jaar B – Wie niet tegen ons is, is vóór ons

30 september 2018
Schriftlezingen: Numeri 11,25-29 en  Marcus 9,38-43+45+47-48

In Numeri 11 zoekt Mozes, op Gods voorstel, zeventig kandidaten. God legt op allen een deel van de Geest die op Mozes rustte. Alle zeventig krijgen deel aan de Geest die Mozes bezielde. Gedeeld leiderschap dus vanuit één en dezelfde Geest. Maar dat gaat niet lang goed. Los van de groep gaan twee anderen profeteren, spreken dus vol van die Geest, het is, zeg maar, of niet zij, maar de Geest spreekt. Dat lokt de reactie uit: ‘Mozes grijp toch in!’ Ordnung muss sein! ‘Daar zijn wij voor; ze moeten zich aan de regels houden!’ Maar Mozes grijpt niet in. Hij is juist blij dát er mensen profeteren, dát mensen in Gods naam spreken. Mooi hè, als je los van ‘zo hoort het’ los van regels en het institutionele kunt zien waar het werkelijk om gaat, en daar de ruimte aan kunt geven! Je hoort het trouwens al een beetje in de namen van die twee: Eldad en Medad bevatten beide het woord ‘jadad’ wat liefhebben betekent. Zoals wie nu Godelief, Amadeus of Timotheus heet. Het zijn dus: mensen van God. Petje af voor Mozes!

In het Evangelie (knip-en plakwerk in het liturgieboekje) is Johannes ook zo’n angstvallige man. Hij is leerling van het eerste uur maar vraagt scrupuleus: ‘Kan dat wel? Dat is toch onze taak?’ Jezus kijkt niet wíe het doet, maar is blij dát iemand het doet. Hij zegt niet: ‘Wie niet vóór ons is, is tegen ons’, zoals Johannes zou willen. Maar Hij draait het om:

‘Wie niet tegen ons is, is vóór ons.’ Jezus denkt verbindend. Zijn enige zorg is dat wij ‘het Leven’, het Rijk Gods binnen gaan. En wie daaraan op haar of zijn manier aan bijdraagt is ‘vóór ons’. Elk hokjesdenken is Hem vreemd. Ook hier geldt: Als God verbindt, moeten mensen niet scheiden.

Henk Bloem

Heer, maak mij een instrument van uw vrede.
Waar haat het hart verscheurt,
laat mij liefde brengen.
Waar verdeeldheid heerst,
laat mij eenheid stichten.
Waar achterdocht knaagt,
laat me vertrouwen brengen.
Waar wanhoop tot vertwijfeling voert,
laat mij hoop doen herleven.
Waar droefenis neerslachtig maakt,
laat me vreugde brengen.
Waar duisternis het licht beneemt,
laat me licht ontsteken.

(uit het gebed van St. Franciscus)