Stilte

Winterstilte

De grond is wit, de nevel wit,
De wolken, waar nog sneeuw in zit,
Zijn wit, dat zacht vergrijzelt.
Het fijngetakt geboomte zit
Met witten rijp beijzeld.

De boom houdt zich behoedzaam stil,
Dat niet het minste takgetril
’t Kristallen kunstwerk breke,
De klank zelfs van mijn schreden wil
Zich in de sneeuw versteken.

De grond is wit, de nevel wit,
Wat zwijgend tooverland is dit?
Wat hemel loop ik onder?
Ik vouw de handen en aanbid
Dit grootsche, stille wonder.

Jacqueline E. van der Waals
Uit Nieuwe verzen 1909

 

Erik Galle schreef Als de Stilte roept.

Hij zegt: ‘Ik stel vast dat mijn denken het meest getraind wordt in nederigheid door te leren omgaan met iets wat niet te denken valt. Stilte prijkt hierbij bovenaan. Ik heb mogen ontdekken dat wat zich niet in taal laat vatten, niet onzinnig is. Het toont integendeel de weg naar de fundamenten van de taal. Die bevinden zich niet in de taal zelf, ze gaan eraan vooraf. Wie zegt dat er zich op die plek niets bevindt, heeft niet lang genoeg geluisterd. De stilte is zwanger van woorden die uit haar geboren worden. De stilte die aan de taal voorafgaat, is niet niets. Voor mij is het zelfs omgekeerd: ze is alles. Dit in een specifieke vorm: als mogelijkheid.’

 

Afbeelding: pasja1000 via Pixabay

 

 

Vier keer per jaar een nieuwe, rijk gevulde Klooster! om even mee op adem te komen.
Nu voor maar € 45!