Op de warmste dag van het jaar, donderdag 23 juni, stonden we daar in Benedictushof, de plek waar abdijwinkel, kaarsenfabriek, horeca, boekhandel en museum samenkomen. Om het eenmalige Magazine Adelbert te presenteren, bij gelegenheid van 1100 jaar religieus leven in Egmond. Vader-abt Thijs Ketelaars deelde het eerste exemplaar uit aan Jan Ranzijn, de ondernemer die zoveel goeds heeft gedaan voor abdij en Benedictushof. Toen broeder Thijs dat deed, gingen mijn gedachten terug naar 5 mei van dit jaar, de uitvaart van broeder Erik de Jong, nog maar anderhalve maand geleden. Toen stonden we ook met heel wat mensen in de horeca. Broeder Erik is nooit zo’n succesvolle ondernemer geweest als Jan Ranzijn, maar hij heeft na deze succesvolle zakenman de boel weer in bloei gebracht. Jan Ranzijn heeft alles mogelijk gemaakt met zijn grote daadkracht en mooie dromen, Erik de Jong heeft die draad weer opgepakt en alles weer in bloei gezet. Toen ik daarover mijmerde bladerde ik door het Magazine en keek naar prachtige foto’s van de uitvaart van broeder Erik. De broeders vormen een gemeenschap van levenden en doden, verbonden in God. Maar ze hebben wel voortrekkers nodig. Dat geldt voor iedere kerk, dat gaat ook op voor een klooster. Ooit begon dat met Adelbert zelf, daarna zijn er geweldige abten geweest, maar in deze tijd kunnen het ook ondernemers als Jan Ranzijn zijn en broeders als Erik de Jong. Zonder deze gangmakers lukt het niet.

Daarom in het feestweekend van Adelbert een extra dankjewel voor Jan Ranzijn en Erik de Jong. Maar ook voor Thijs Ketelaars die zijn hart altijd laat spreken en daarom voor alle vrijwilligers een inspirerende verbinder is. Ze zijn daar in Egmond rijk met voortrekkers als Jan Ranzijn, Erik de Jong en Thijs Ketelaars.