
Weekbrief Leo Fijen – 21 april Pasen
Half uur met Anselm Grün
De stille week begon voor mij vorige week zaterdag in de abdij van Heeswijk-Dinther. Daar was Anselm Grün te gast om zijn nieuwe boeken onder de aandacht te brengen. Deze benedictijner monnik wil graag op tijd zijn. Daarom was hij in alle vroegte vertrokken uit zijn eigen klooster in Münsterschwarzach, ook in het besef dat er in Duitsland vaak aan de weg wordt gewerkt en juist in het weekend de files toeslaan. Daar was op zaterdag 13 april geen sprake van. Daarom kwam hij een uur eerder aan in Heeswijk-Dinther, precies op het moment dat alle broeders van Berne en veel gasten in de kerk zaten. Niemand was bedacht op de vroege komst van de veelschrijver en meest bekende monnik van de christelijke kerk. Daarom liep hij een beetje verloren rond voor de centrale ingang van de abdij.
Ik moest daar toevallig zijn om een andere reden en zag hem in de verte weifelen. De aanblik vertederde mij: een wereldberoemde monnik die niet weet waar hij moet zijn en ook geen idee heeft wie hem gaat opvangen. Ik riep zijn naam over het grasveld: “Anselm’. Hij keek meteen om en liep op me af. Er volgde een hartelijk weerzien, zeven maanden nadat we elkaar voor het laatst hadden gezien. Ik begeleidde hem naar de voordeur en riep de portier. Die kwam en gaf Anselm koffie met een koekje. Daarop vertrok ik, wetende dat hij in goede handen was. Maar toen ik een kwartier later even binnen moest zijn, zat Anselm nog steeds in zijn eentje. Toch wel een beetje verloren, in de gastenkamer van die mooie abdij van Heeswijk-Dinther. Toen vroeg ik hem of het goed was dat ik bij hem bleef zitten en wat vragen kon stellen over rituelen.
Anselm legde uit hoe je bij het gebed om ontferming eerst je lasten kunt aanbieden aan God, met open handen naar boven gekeerd. Als een gebaar naar God toe: hier ben ik, in al mijn gebrokenheid. Daarna draaide hij zijn handen. Alsof hij zeggen wilde: als je God je gebrokenheid hebt getoond, mag je loslaten wat knelt. En als dat je gegeven is, zijn je handen weer vrij om als een geheeld mens te bidden. Met gevouwen handen. Ze drukken uit dat er niets meer is tussen jou en God. De lucht is geklaard, de gebreken zijn getoond, de gebrokenheid is aanvaard, de lasten zijn losgelaten. Zo kun je in vrijheid en in vrede verbonden zijn met God, door Christus te volgen op Zijn weg. Juist op Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en met Pasen.
Anselm wees me de weg, op de meest eenvoudige wijze. Toen hij uitgesproken was, ging de deur van de gastenkamer open en kwam mede-auteur Franck Ploum binnen. Het was tijd om te gaan. Een omhelzing volgde, met Anselm, met Franck. Ik was dankbaar voor het moment van genade: het half uur dat ik mocht luisteren naar Anselm. Die tijd had me teruggegeven aan mezelf. Het voelde als een kleine boeteviering op weg naar Pasen. Ik wens ieder zo’n viering toe, ik wens ieder ook Zalig Pasen. En bij het verlaten van de abdij kocht ik het mooie boek van Franck Ploum en Anselm Grün, over de kruisweg, de wonden en de zeven laatste woorden. Als een herinnering aan een bijzonder moment met Anselm Grün.
Leo Fijen