
Weekbrief Leo Fijen – 20 maart
Maria
Soms is de oorlog dichterbij dan je denkt. Die gedachte komt in me op als ik op een maandagavond aanbel bij het kleine huis naast de brandweerkazerne van mijn dorp. Het is een woning die je over het hoofd ziet als je er langs gaat. Per auto, op de fiets of aan de wandel, dat maakt niet uit. Als je er niet moet zijn, bel je nooit aan en kom je er ook nooit. Deze avond bel ik aan, voor de eerste keer. Ik vraag naar Maria. Ze is thuis. Als ze me ziet moet ze glimlachen. Ik vraag haar of ik haar niet overval en beter later in de week kan terugkomen. Dan vertel ik dat ik namens de katholieke kerk van het dorp kom en wil weten of we namens de geloofsgemeenschap van Sint Maarten wat voor haar kunnen doen. Ze moet een beetje huilen. Voor me staat een moeder en grootmoeder van de oorlog, dat besef ik als ze begint te vertellen.
Ik ken haar van het verpleeghuis waar ik vrijwilliger ben en waar zij in de zorg werkt voor mensen met somatische en geriatrische beperkingen. Daar heb ik haar wel eens aangesproken, over haar werk en over haar thuisland. Later zag ik haar ook in de kerk. Ik weet nog goed dat ik haar toen ben nagelopen en gevraagd heb: ken je me nog van het verpleeghuis? Ze knikte toen en vertelde in gebroken Nederlands dat ze uit Oekraïne kwam, leefde van haar geloof, daarom graag naar de kerk in ons dorp en soms ook naar de Oekraïens-katholieke kerk in Utrecht ging. Ik heet Maria, zei ze toen om daarna weer naar huis te gaan. De afgelopen weken zat ze vaker in onze kerk, op de voorste bank, biddend en knielend.
Wat kunnen we voor Oekraïne doen, is de vraag in kerk en dorp. Ik moet denken aan Maria en zoek haar op, afgelopen maandagavond. In de gang vertelt ze dat haar zoon, schoondochter en kleinkinderen gevlucht zijn en bij haar wonen. Haar andere zoon kan niet weg en woont met zijn gezin nog in een schuilkelder. Op dat moment komt de 4-jarige Volodja bij oma staan. Dan is de oorlog heel dichtbij. In de ogen van een kind en oma.
Maria vertelt dat ze zondag naar de kerk van ons dorp komt. Met het gezin van haar zoon. De kerkgangers is gevraagd houdbaar voedsel mee te nemen: blikgroenten, hagelslag, pindakaas, zuivelproducten. Als ik weer in het donker naar huis wil gaan, geeft Maria me nog een lied mee dat in veel kerken van Oekraïne gezongen wordt. Het is een gebed tot God om vrede en om zegen. Dat lied zal zondag klinken in onze kerk, op het einde. Dan is de oorlog even verder weg, dan mag Maria met haar zoon, schoondochter en kleinzoons even dromen van de vrede.
Leo Fijen