Weekbrief Leo Fijen – 16 juli

De betekenis van Titus Brandsma in het leven van zuster Gaudia

Bijna iedere zaterdag of zondag klop ik in het verpleeghuis van Lage Vuursche op de deur van mevrouw Crijns. Dat is niet de naam waarmee ze wordt aangesproken. Zuster Gaudia klinkt veel beter en doet ook meer recht aan de twinkeling in haar ondeugende ogen. De meeste tijd brengt ze door half liggend op haar stoel, luisterend naar de radio of kijkend naar televisie. Ze weet dat ze een mens van de dag is geworden, met de beperkingen van haar lichaam. Maar als ik op de deur klop, krijg ik steeds antwoord. Ze is altijd bij de les en lacht me toe als we elkaar een hand geven. Leven bij de dag, maar wel met alle aandacht en heel veel vreugde. Want ze voelt zich gedragen door Jezus en ze bidt elke dag de woorden die Titus Brandsma schreef in de gevangenis van Scheveningen. Het gebed ligt daar geplastificeerd. Maar de gebedskaart heeft ze niet nodig. Voordat ik haar de communie geef, begint ze te bidden: ‘O Jezus, als ik U aanschouw, dan leeft weer dat ik van U hou en dat ook Uw hart mij bemint, nog wel als Uw bijzondere vriendin’. Zo klinkt het dan in haar kamer. En steeds weer legt ze ook uit dat ze de vrijheid heeft genomen om vriend te veranderen in vriendin.
Ik deel dit verhaal omdat Titus Brandsma nooit kan hebben vermoed hoe zijn woorden – opgetekend in zijn cel te Scheveningen – tot op de dag van vandaag hardop voortleven in de harten van mensen. In het verpleeghuis, maar zeker ook op andere plekken. In die zin leeft Titus voort en is hij niet dood. Sterker nog, als je de teksten van zijn laatste brieven leest, dan vervaagt hij steeds meer om te verdwijnen in God. Het is steeds minder Titus, steeds meer Christus. Steeds minder de dagelijkse zorgen, steeds meer de eeuwigheid. Dat voorbeeld deelt hij door de dood heen, met zuster Gaudia. En deze zuster van Amersfoort zit niet in een cel, maar komt haar kamer vrijwel niet uit. Door een structuur van gebeden door de dag doet zij hetzelfde als Titus Brandsma. De cel van de gevangenis wordt de kloostercel, de kamer van het verpleeghuis wordt de gebedsruimte. De cel als de ruimte voor God, de kamer als de open deur naar de eeuwigheid.
Soms vertel ik zuster Gaudia over die laatste brieven van Titus Brandsma die rond zijn sterfdag voor het eerst in boekvorm verschijnen. Dan wil ze er meer over horen. Dan lees ik de eerste brief uit de cel van Scheveningen voor. Daarna is het stil en zegt ze zachtjes: hoe donker het ook is in je eigen leven, hoe beperkt de ruimte ook mag zijn, het licht kan doorbreken juist in de gebeden van elke dag. En dan maakt ze dat gebed van Titus Brandsma af met die prachtige woorden: ‘Want Gij, o Jezus, zijt bij mij, ik was U nimmer zo nabij. Blijf bij mij, bij mij, Jezus zoet. Uw bijzijn maakt mij alles goed’.

Leo Fijen

Reis naar de stilte
De laatste brieven van H. Titus Brandsma

€ 19,95

Te bestellen bij Adveniat

Vier keer per jaar een nieuwe, rijk gevulde Klooster! om even mee op adem te komen.
Nu voor maar € 45!