Veertiende zondag door het jaar B – Fluitspeler in eigen dorp

8 juli 2018
Schriftlezingen: Ezechiël 2,2-5 en Marcus 6,1-6

‘Dat is toch de timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Juda en Simon? Zijn zusters wonen toch hier bij ons?’
En ze namen aanstoot aan Hem. Jezus zei hun: ‘Een profeet wordt overal geëerd, behalve in zijn vaderstad, bij zijn familie en in zijn eigen huis.’ (Marcus 6,3-4)

Je kunt beter niet je kop boven het maaiveld uitsteken. Kinderen merken dat soms al op de basisschool, zoals het meisje dat haar viool niet mee naar school durfde nemen, wanneer ze na school op muziekles ging. Want zo gauw ze met haar viool op het schoolplein verscheen, begonnen enkele kinderen haar te pesten. ‘Moet je háár zien, wat een aanstellerij!’ Zoals het oude Arabische spreekwoord al wist: ‘Een fluitspeler vindt geen gehoor in zijn eigen dorp.’

Ook Jezus werd met nijd geconfronteerd. Toen Hij in hun synagoge de Schriften uitlegde, waren zijn dorpsgenoten begrijpelijkerwijs verbaasd. Ze vroegen waar Hij het allemaal vandaan haalde. Maar ze reageerden ook wrevelig: ‘Wat denkt Hij wel! Hij is toch maar een gewone werkman, de zoon van Maria, en we kennen zijn broers en zusters!’ Jezus haalde toen een spreekwoord aan dat bekend is van een papyrus uit het oude Egypte: ‘Een profeet wordt in zijn eigen land niet geëerd en een dokter krijgt in zijn eigen familie niets voor elkaar.’

Stel dat een beroemde wonderdoener uit India de wonderen had gedaan die Jezus had verricht, de plaatsgenoten van Jezus waren opgetogen geweest. Zo gaat het immers altijd. We bewonderen profeten van elders, maar tegen eigen mensen zeggen we: ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.’ Voor beroemde heiligen die buitengewone dingen doen, steken we een kaarsje op. Als iemand uit de buurt maar even zijn kop boven het maaiveld uitsteekt, denken we al gauw: ‘Wat een aansteller, zijn vader is ook maar een gewone fietsenmaker!’

Heiligen zijn zo ver weg dat hun voorbeeld me maar zelden verontrust. Mensen uit eigen omgeving die voor een goede zaak de nek uitsteken, doen dit wel. Ze confronteren me met mezelf. Ik kan niet goed om ze heen. Daarom vonden de mensen van Nazaret Jezus irritant. Hij liet hun van heel dichtbij zien wat ze zouden kunnen zijn en niet waren: authentiek en transparant, moedig en zonder menselijk opzicht, bekommerd om zieken en barmhartig voor zondaars, onbevangen en vrij, in vrede met de mensen en met God.

Jan Hulshof