
Thomas Quartier – Blijven, een preview
Hoofdstuk 1 uit het boek Blijven. Thomas Quartier treedt in dit boek als het ware op als verteller en schrijver van kloosterverhalen. Ze gaan over vertwijfeling en hoop, twijfel en geloof. De verhalen gaan over mensen die in de moeilijke tijden en uitzichtloze situaties die ze doormaken hun weg zoeken. Na een inleidende verdiepende tekst volgt telkens een verhaal.
Stabiliteit: blijven
Als de zin van onze levensweg twijfelachtig wordt of we hem uit het oog zijn verloren komt ons bestaan op losse schroeven te staan. Doordat we het perspectief zijn kwijtgeraakt of vaak zelfs het fundament onder ons bestaan, verdwijnt de stabiliteit uit ons leven. Praktische kwesties waar we tegenaan lopen groeien dan uit tot meer dan levensgrote problemen die ons aan alles doen twijfelen wat voor die tijd vanzelfsprekend was. Door die twijfel verdwijnt soms de hoop die ons in staat stelt om ook aan grote uitdagingen het hoofd te bieden. De voortdurende wedloop die ons leven bepaalt, en ons eerder misschien wel aanspoorde, blijkt doelloos. We zien geen uitweg meer uit het uitzichtloze, willen alleen nog maar weglopen. Het zijn situaties die we vermoedelijk allemaal kennen, als alles je te veel wordt en alledaagse ergernissen ineens reële bedreigingen worden. Kleine dingen die tot dan toe onbetekenend leken bederven ineens niet alleen je dag, maar leggen over alles een donkere schaduw. We zijn onze geestdrift kwijtgeraakt, alles begint te wankelen en niets lijkt meer een betrouwbaar fundament te hebben.
De oude monastieke waarde van de stabiliteit (stabilitas) betekent niet simpelweg dat je ook in moeilijke tijden moet volhouden, koste wat kost. Als we het hebben over het klooster en de gemeenschap als levensruimte verwijst stabiliteit eerder naar vaste grond onder de voeten. Dat betekent enerzijds dat je met beide benen op de grond blijft staan en niet begint te wankelen, ook al waait er vanuit alle richtingen een zware tegenwind, ook al dreigen de levensomstandigheden en twijfels je uit het lood te slaan. Anderzijds staat stabiliteit voor het blijven, het verdragen van alles wat komt, ook als dat allesbehalve simpel is en niet zelden ook met pijn en lijden gepaard gaat. In de regel van Benedictus lezen we als reden voor dit blijven: ‘Laten we dus nooit afwijken van wat Hij ons onderwijst en in het klooster zijn leer aanhouden tot de dood. Dan zullen wij, door ons geduld, mogen delen in het lijden van Christus en zo ook deel krijgen aan zijn koninkrijk.’ (RB Prol 50) Deze streng klinkende uitspraak is in werkelijkheid een pleidooi om ondanks alle moeilijkheden een voor jou begaanbare weg te zoeken, ook als die niet eenvoudig blijkt te zijn. Het leven zelf is ook in moeilijke tijden in veel kleine details zo mooi en zo goed, dat het de moeite waard is om te leven, en je ook in de moeilijkste situaties schoonheid kunt vinden en vreugde, dat er altijd ‘een stukje hemel’ te zien is.
Dat klinkt mooi, maar stel nou dat we niet in staat zijn onze blik te richten op de hemel die in bovenstaand fragment uit de Benedictusregel bedoeld wordt met het ‘rijk van Christus’, ‘Zijn rijk erven’ – ook in de Bijbel is telkens weer sprake van het ‘Rijk Gods’, de ‘Hemel op aarde’ die moet worden gewonnen. Dat klinkt hoogdravend, maar naar het heden vertaald betekent het misschien wel niets anders dan niet uit het oog verliezen dat er in ons leven altijd een ‘meer’ is. Dus niet alleen de moeilijkheden en uitzichtloze situaties, maar ook de schoonheid en de vreugde, de verbondenheid met andere mensen, de nabijheid en de liefde. ‘Hemel’ staat voor oneindigheid en de aanwezigheid van God. Tegelijkertijd is hij echter ook zichtbaar en binnen handbereik. Hij verzinnebeeldt de definitieve toekomst aan het einde van de tijd, maar ook alles wat ons al in het hier en nu wordt geschonken. De hemel spreekt veel mensen aan, ook menigeen die geen sterk geloof heeft. Naar de hemel kijken betekent kracht putten om verder te kunnen gaan en dingen te relativeren. Hij is de uiteindelijke bestemming die elke dag al aanbreekt, met elke kleine beslissing die we nemen.
Soms kost het ons echter moeite deze ‘hemel op aarde’ te zien, omdat het om ons heen zo donker lijkt of doordat hij aan het zicht wordt onttrokken door alles wat aan ons trekt en knaagt. Het is alsof we in een gevangenis zitten, in een diep gat, met als enig uitzicht de dichtst- bijzijnde muur vlak voor onze voeten. Om de hemel weer in het vizier te krijgen hoeven we vaak echter alleen maar onze blik omhoog te richten, om op die manier het perspectief te laten kantelen.
Als we te gehaast op weg zijn betrekt de hemel en begint onze stabiliteit te wankelen. In uitzichtloze situaties is het zaak onze beslissingen niet alleen nuchter af te wegen, maar inspiratie toe te laten die zich alleen openbaart als we tot rust komen: het ‘Rijk Gods’ op aarde. Zou een klooster een uitkijkpunt naar de hemel kunnen zijn? Juist de stabiliteit van de daar heersende leefwijze kan bijdragen aan een spirituele levensweg. Dat is wat broeder Paulus ervaart in het volgende verhaal, waarin weliswaar ook in zijn kloosterleven de hemel betrekt, maar hij door onleefbaarheid en hopeloosheid heen nieuwe moed verzamelt.
Het verhaal van broeder Paulus
‘Als de hemel zich dreigt te sluiten kan een kleine plek op aarde genoeg zijn om de wereld te redden,’ luidde de dwaze hoop en het onzinnige geloof van broeder Paulus. Na een jaar waarin hij in afgronden had gestaard waarvan hij tot dan toe zelfs het bestaan amper had kunnen vermoeden was hij weer thuis in het klooster van zijn leven. Er was veel gebeurd. Midden in zijn leven, bijna veertig, had hij zich op magische wijze tot het kloosterleven aangetrokken gevoeld. In zijn omgeving hadden sommigen het over een ‘midlifecrisis’. ‘Dat gaat weer over,’ voorspelden oude vrienden zwartgallig. Voor hem was het een poging een bandeloos leven waarvan de zin hem steeds meer ontging weer in goede banen te krijgen. Waarom eigenlijk, vroeg hij zich nu af. Zijn leven was niet slecht geweest. Zowel in zijn persoonlijke leven als in zijn beroepsleven had hij steeds de linkerbaan aangehouden. Vermoeidheid kende hij niet. Wel had hij bij zichzelf het onbestemde verlangen bespeurd om niet de rest van zijn leven lang een inhaalrace te hoeven lopen. Als je altijd maar voorop rent komt er een moment waarop het klaarblijkelijke doel niet langer in zicht is en buiten bereik. Hij verlangde naar een stabiele plek die betekenis en zin had en het mogelijk maakte uit de op den duur saaie galop van zijn leven tot dan toe te stappen. Hij had verlangd naar stilstand, naar aankomen, blijven. En juist dat verlangen had zich niet laten stillen doordat hij steeds verder in de richting van de horizon bleef rennen en zich in gepingel verloor. Het klooster had de diepte en tegelijkertijd oneindige hoogte beloofd, maar vooral: bestendigheid.
Als door toeval was hij op de tekst van de regel van de heilige Benedictus gestuit. Na zeer tegen zijn gewoonte in alle hoofdstukken meer dan één keer te hebben gelezen, en meer dan alleen vluchtig, had één passage hem niet meer losgelaten. Hij stond helemaal aan het eind van het bescheiden boekwerkje: ‘Jij, wie je ook bent, die snel bij de hemelse Vader wil komen: neem de hier vastgelegde, kleine regel voor beginners en houd die aan met behulp van Christus. Dan pas zul je, onder Gods bescherming, de toppen van wijsheid en deugd bereiken waarover we eerder spraken. Amen. (RB 73,8-9) …
Uit: Thomas Quartier – Blijven – Omarm wat op je pad komt, blz. 23 – 26
Voor wie verder wil lezen: bestellen kan bij Adveniat via deze link.