Radicale eenvoud

Zeven kartuizerkloosters telde ons land ooit, allemaal gesticht in de late Middeleeuwen. Ze stonden in Amsterdam, Utrecht, Delft, Arnhem, Zierikzee, Geertruidenberg en Roermond. Wat is ervan geworden? Waarom zijn ze weg? Twan Geurts gaat op onderzoek uit.

Hoe komt het dat we hier nu geen kartuizers meer tegenkomen, terwijl zoveel andere kloosterordes het wel hebben gered tot in onze tijd? Die vraag drong zich aan me op toen ik in juni van dit jaar vier dagen in het gastenverblijf van een buitenlands klooster mocht logeren om daar mijn oude vriend, een kartuizermonnik, te bezoeken. Een uiterst zeldzaam privilege. Wij studeerden in de jaren zeventig samen theologie, ik koos voor de journalistiek, hij voor de afgeslotenheid van de strengste kloosterorde. We schrijven elkaar sinds drie decennia tweemaal per jaar een lange brief.

Ontmaskering
Kartuizers leven als kluizenaars, in een kleine gemeen- schap met andere kloosterlingen, ver weg van de woelige wereld. Ze brengen het grootste deel van de dag door in hun eigen kluis. Ze wonen, slapen en bidden op de bovenverdieping. Beneden onderhouden ze hun eigen tuin en hakken zij het hout voor hun kachel. Elke monnik nuttigt zijn eten in zijn eentje in zijn cel. Alleen voor de nachtgetijden – waarvoor zij urenlang hun slaap onderbreken – en voor de gezamenlijke eucharistieviering en de vespers verlaten zij hun kluis. Op zondag eten ze samen, op maandag spreken ze met elkaar tijdens een wandeling in het afgebakende terrein rondom hun kartuize, hun klooster.
Het is moeilijk om je een voorstelling te maken van dit radicaal eenvoudige leven. Kerkhistoricus Peter Nissen schrijft daarover: ‘Er wordt gezegd dat van elke honderd mensen die er wel eens over gedacht hebben kartuizer te worden er tien zijn die het proberen en dat daarvan één het daadwerkelijk volhoudt. Wie zoals de woestijnvaders en woestijnmoeders in de vierde en vijfde eeuw naar een eenzame plek trekt om daar “vrij te zijn voor het zoeken van God”, laat alles achter behalve zichzelf.’ Het stilzwijgen, het vasten en het onderbreken van de nachtrust, de soberheid en de eenvoud, ze staan alle in dienst van de persoonlijke ontmaskering en het openstaan voor God. De bijdrage van kartuizer monniken aan de wereld bestaat uit het bidden voor het welzijn van de mensheid.

Een keer per jaar mogen de kartuizer monniken bezoek ontvangen van familie en vrienden. Afgelopen zomer viel mij zoals gezegd die eer te beurt. De ver- leiding is groot om hier uit te weiden over de inspirerende en vaak vrolijke gesprekken die ik met mijn oude vriend heb gevoerd, over het bezoek aan zijn cel en de uitstapjes in de overweldigende natuur rondom het klooster. Maar de kartuizers kiezen voor een leven in de anonimiteit, zelfs het kruis op hun graf draagt geen naam. Ze houden er niet van om in de krant te komen. Die keuze wil ik respecteren, dus ik hou me in en vermijd elk persoonlijk detail. Maar die ene vraag uit onze conversatie bleef me na mijn terugkeer in Nederland intrigeren: waarom zijn er in ons land geen kartuizerkloosters?

Moord en doodslag
Het verhaal van de orde begint met de heilige Bruno, een magister in de theologie te Reims. Hij ging een mooie carrière tegemoet als wereldlijk prelaat, maar voelde zich meer aangetrokken tot de ascese van de vroege heremieten. In 1084 stichtte hij ten noorden van Grenoble, in het onherbergzame Massif de la Chartreuse, de allereerste kartuis. Zijn volgelingen noemden die La Grande Chartreuse, nu nog het moederklooster. In 1145 sloot een groep vrouwelijke monialen uit de Provence zich aan, sindsdien vormen kartuizers en kartuizerinnen één orde. De kartuis Herne bij Brussel was in 1314 de eerste vestiging in de Lage Landen, in de tachtig jaren daarna volgden er nog dertien kloosters in noord en zuid. De meeste van de zeven kartuizer kloosters in de noordelijke Nederlanden werden opgeheven tijdens de Opstand tegen Spanje en de Reformatie. Dat ging er vaak hardhandig aan toe. Op 23 juli 1572 vermoordden de troepen van Willem van Oranje de twaalf monniken in het kartuizerklooster Onze Lieve Vrouwe van Bethlehem in Roermond. Toch bleef juist dit klooster het langst bestaan, tot 1783, toen het samen met andere beschouwende kloosters werd opgeheven door de Oostenrijkse keizer Jozef II; Roermond hoorde toen tot de Oostenrijkse Nederlanden. De Caroluskapel en de kruisgang van deze laatste kartuis op Nederlandse bodem zijn bewaard gebleven, de cellen van de monniken zijn verdwenen.

Toch maar niet
Aan het begin van de twintigste eeuw, tijdens de katholieke herleving, begonnen enkele bewonderaars te ijve- ren voor een nieuwe vestiging in Nederland. Historicus Ton van Schaik doet verslag van deze onderneming in zijn boek Het kroost van broeder Joost. De kartuis zou in het Overijsselse Tubbergen komen, de grond was al aangekocht. Ter voorbereiding werden de meeste Nederlandstalige monniken tussen 1946 en 1961 samengebracht in de kartuis van Calci bij Pisa. Maar het experiment mislukte, door gebrekkig leiderschap en ‘onverenigbaarheid van karakters’. De kartuizerorde besloot tenslotte tijdens het generaal kapittel van 1971 om toch maar af te zien van een terugkeer naar ons land. De aspiraties van de initiatiefnemers sloegen niet meer aan in de vrijzinnige Nederlandse kerkprovincie. Er was geen geld voor een nieuw klooster, er waren te weinig roepingen.

Van de ruim tweehonderd kartuizen uit de hoogtijdagen van de vroege zestiende eeuw is maar een tiende deel over, ook al betrad de orde na de Tweede Wereldoorlog nieuwe continenten met vestigingen in de Verenigde Staten, Latijns-Amerika en Zuid-Korea. In juli van dit jaar besloot het generaal kapittel nog om een kartuizerinnenklooster in Spanje en de enige kluis in Portugal op te heffen. Als ik goed tel – de verschillende bronnen zijn het niet met elkaar eens – zijn er nu wereldwijd nog 21 kloosters, waarvan vier vrouwenkloosters. Daarmee leven een kleine vierhonderd mensen nog steeds in de eenvoud van de vroegste kartuizers. De liturgie, het gemeenschapsleven en het leven in de cel zijn sinds de Middeleeuwen nauwelijks veranderd.

Ik bedank mijn vriend de monnik voor zijn gastvrijheid. Weken na mijn bezoek kan ik me maar moeilijk losscheuren van de impressies uit het kartuizerklooster. Ik neem me voor om binnenkort, op een rustige dag, Die große Stille (Into great silence) van de Duitse regisseur Philip Gröning nog maar eens te bekijken, de lange, verstilde bioscoopfilm uit 2005 over het leven in het moederklooster van de Grande Chartreuse. Dat is wat de eenvoud met je doet; je blijft terugverlangen naar het moment dat je haar werkelijk voelde.

De Caroluskapel in het hart van Roermond is het laatste bouwwerk in Nederland dat nog aan de kartuizers herinnert. Je gaat makkelijk aan de kapel voorbij, want hij is niet te zien vanaf de openbare weg. Het interieur is nog intact en bevat veel schatten die de lange geschiedenis een gezicht geven; houtsnijwerk, bijzondere beglazing, relieken, een uniek en weergaloos mooi rococoplafond en een orgel uit 1760, om maar iets te noemen. En nog veel meer natuurlijk.

De kapel ligt aan de Swalmerstraat,
maar je vindt hem pas als je bij nummer 100 door de grote poort loopt.
Entree gratis. Geopend t/m 1 november,
op woensdag-, donderdag- en zaterdagmiddag van 14.00-17.00 uur.
Info: 0475-532813

Twan Geurts is theoloog, schrijver en journalist.

Uit: Klooster! 8 Eenvoud

Afbeelding: Roermond Kartuizerklooster ca. 1750, (Bron: website Werkgroep Historie Angerenstein)

 

Vier keer per jaar een nieuwe, rijk gevulde Klooster! om even mee op adem te komen.
Nu voor maar € 45!