Negenentwintigste zondag door het jaar B – Marcus en Marcos

Schriftlezingen: Jesaja 53,10-11 en Marcus 10,35-45

‘Jullie weten dat de erkende leiders van de volken heerschappij voeren over hen, en dat hun grote mannen hun gezag laten gelden. Maar zo is het onder jullie zeker niet. Wie daarentegen groot wil zijn onder jullie, moet jullie dienaar zijn, wie onder jullie eerste wil zijn, moet slaaf van allen zijn.’ (Marcus 10,42-44)

In 1980, toen Jan Mulder, karmeliet, na enkele zware operaties terug in de Filipijnen was, zag ik kans hem in Manila te bezoeken. Hij liet me het lokaal zien waar hij les gaf aan theologiestudenten. Op het bord stonden verzen van de profeet Jesaja, die zei dat God aan de kant staat van dagloners, armen, weduwen en wezen. ‘Eeuwen vóór Karl Marx’, zei Jan, ‘zette Jesaja onze manier om naar de samenleving te kijken op zijn kop. Jesaja bezag alles niet vanuit het standpunt van farao’s, priesters en keizers, maar van de machtelozen.’

In het stukje evangelie van Marcus dat we overwegen, horen we dat Jezus de lijn van Jesaja doortrekt. In de vertaling van ons liturgieboekje zegt Jezus: ‘Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden moet dienaar zijn…, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.’

Marcos, die in de jaren waarover ik het heb, president van de Filipijnen was, was zo’n heerser met ijzeren vuist, die het parlement had afgeschaft en de staat van beleg had ingesteld. Veel Filipino’s verzetten zich daartegen. De paters karmelieten steunden dit verzet en waren overtuigd dat een drastische politieke ommekeer nodig was. Maar ze beseften ook dat iemand eerst wat greep op zijn eigen leven moet krijgen, vóór hij zich kan gaan inzetten voor de verandering van de samenleving als geheel.

Met het verdwijnen van Marcos verdween de armoede niet. Nog steeds biedt de ‘carrito’, die in Manila tegelijk dient als vervoermiddel, winkel en slaapplek, aan een straatarme Filipino een kans zijn leven wat meer in eigen hand te nemen. De collecte is dan ook bestemd voor de aanschaf van een paar van deze handkarretjes. Voor politici en economen is het een druppel op een gloeiende plaat, maar iemand aan de onderkant kijkt er heel anders tegen aan. Voor hem is het geen verandering van de wereld, maar wel een wereld van verandering.

Jan Hulshof

(afbeelding: Werkstatt Gege, Seehausen am Staffelsee, 19e eeuw)