
29e Zondag door het jaar A – Geef aan God wat aan God toekomt
Schriftlezingen: Jesaja 45,1+4-6; 1 Tessalonicenzen 1,1-5b en Matteüs 22,15-21
Uitverkiezing
De eerste twee lezingen van deze zondag spreken over uitverkiezing. In de eerste lezing is het Cyrus, de koning van de Perzen die – niet direct voor de hand liggend – Gods uitverkorene, Zijn gezalfde zal zijn. Dat is dan gelijk de eerste les van deze dag: Denk niet te menselijk, niet over jezelf en niet over anderen. Ga niet af op je eigen logica. God gaat andere wegen. In de tweede lezing van deze zondag wordt opnieuw over uitverkiezing gesproken: de christenen van Tessalonica zijn uitverkoren want het geloof heeft in hen wortel geschoten en heeft vrucht gedragen. Paulus heeft dat geloof met kracht en heilige Geest en volle overtuiging mogen verkondigen, maar hij ziet in de vruchten van die verkondiging dus het werk van God, een teken van Gods liefde: Dit heeft de Heer gedaan! Zo moet je het zien. Misschien is dit dan ook wel allereerst wat we mogen beschouwen als we terug kijken op ons eigen leven.
Advocaat wordt zuster (of priester)
Verschillende keren heb ik in de laatste jaren meegemaakt dat een advocaat het roer omgooide en priester werd of religieus. Op het eerste gezicht wekt dat verbazing: een advocaat gaat voor het grote geld, zou je zeggen. Maar misschien dat je als je in zo’n wereld verkeert op een gegeven moment ontdekt hoe betrekkelijk alles is en hoe weinig zulke zaken je kunnen vervullen.
Geld stelt niets voor, soms weten mensen dat pas als ze geld hebben en vaak zelfs dan nog niet. Maar Onze Lieve Heer komt soms met een speciale genade naar bepaalde mensen toe die daarvoor open staan! Dat die advocaten Hem en hun roeping hebben ontdekt, is een teken van Gods liefde. Het is een genade het belang en de waarde van geloof en kerk voor ons leven te mogen ontdekken.
Het is altijd mooi en goed om terug te zien hoe God alles geleid heeft en Zijn hand in ons leven te mogen herkennen. Dank aan God dus, die ons langs Zijn geheimvolle wegen heeft geleid.
Het hart was eruit
Het evangelie van vandaag lijkt hier op het eerste gezicht niet bij te passen: er komt een stelletje Farizeeën met de Herodianen op Jezus af. Ze stellen Hem met mooie praatjes een strikvraag om Hem in de val te lokken. Toch hoort dit er ook bij: dit evangelie is als het ware
bijna een waarschuwing, want die Farizeeën waren vrome mensen die hun leven aan God hadden toegewijd, religieuze leiders, maar het mooie van hun roeping hadden zij verloren: zij waren bezig met geld en ereplaatsen, met oordelen over anderen en spitsvondige redeneringen. De kern van hun leven, die gave aan God, de liefde voor Hem, zich willen laten leiden door Hem, dat alles waren zij uit het oog verloren. Het hart was eruit. Dat mag ons niet gebeuren, maar het is een gevaar voor iedereen. Houd altijd voor ogen: Geef aan God wat God toekomt en dat is: alles! Alles is van Hem. Alles hebben we van Hem gekregen, alles komt Hem toe.
Hoe Hij alles leidt…
Het is goed dikwijls te overwegen, hoe die Heer er altijd voor ons was, hoe Zijn Voorzienigheid ons leven heeft geleid, hoe Hij vanaf het moment dat Hij ons schiep ons al voor een bepaalde roeping had voorbereid en dat Hij ook de wegen heeft bepaald waarlangs wij die roeping zouden kunnen ontdekken. Dat geeft ons moed en kracht en liefde om met vertrouwen door te gaan. Wat maakt ons leven de moeite waard? Geen stapels geld, geen mooie baan, niet de verwachtingen van de mensen of van Uzelf. Niets van dat alles is uiteindelijk doorslaggevend.
“Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede”. Toen Jezus die woorden uitsprak stond Hij voor Zijn lijden en dood. Ook wij weten vaak niet precies waar we “ja” op zeggen, de toekomst is een verrassing, alles is verborgen in het plan van God, maar dat plan zal goed zijn, hoe dan ook. We weten dat er ook lijden bij hoort – naast de vreugde die er altijd zal zijn -, maar bovenal dat Hij er voor ons is. Als wij dat zicht maar niet verliezen.
† Jan Hendriks
Afbeelding: Peter paul Rubens – Het tempelgeld (The tribute money)