
Kon ik maar even bij je zijn – Nadenken rond Allerzielen
Over contact en verbondenheid met de overledenen
Ter inleiding
Het zoeken van contact met overledenen is populair én voorziet blijkbaar in een grote behoefte. Velen die rouwen om het verlies van een dierbare en geloven in een leven na de dood zouden erg graag weten hoe het met die geliefde overledene gaat. Geen wonder dat paragnosten of mediums veel aandacht krijgen. In allerlei boeken, artikelen en televisieprogramma’s doen zij hun verhaal. Sommigen willen hen graag geloven, anderen blijven sceptisch. In de Bijbel wordt dit contact met de overledenen scherp veroordeeld. Toch vinden we in de Bijbel een verhaal over een koning die naar Endor gaat om een vrouw te bezoeken die contact kan maken met geesten. Dit levert voor hem schokkende informatie op.
Samuël 28,3-22
Samuël was gestorven en de Israëlieten hadden de rouwklacht over hem gehouden en hem begraven in zijn vaderstad Rama. Saul had de dodenbezweerders en waarzeggers uit het land verdreven.
De Filistijnen brachten dus hun troepen op de been, trokken het land binnen en sloegen hun kamp op bij Sunem. Saul bracht de Israëlieten op de been en zij legerden zich op de Gilboa. Toen Saul het leger van de Filistijnen zag, sloeg de schrik hem om het hart. Hij raadpleegde de HEER, maar de HEER gaf hem geen antwoord, noch door dromen, noch door de oerim, noch door de profeten. Toen zei Saul tegen zijn hovelingen: ‘Zoek voor mij een vrouw die macht heeft over de dodengeesten; dan ga ik haar raadplegen.’ De hovelingen antwoordden: ‘In Endor woont een vrouw die macht heeft over de dodengeesten.’ Saul maakte zich onherkenbaar door andere kleren aan te trekken en ging zo met twee mannen op weg. In de nacht kwamen zij bij de vrouw aan en hij zei: ‘U moet voor mij een dodengeest raadplegen; roep de geest op van degene die ik u zal noemen.’ De vrouw antwoordde: ‘U weet toch wat Saul gedaan heeft? Hij heeft het land van dodenbezweerders en waarzeggers gezuiverd. Waarom probeert u mij in de val te lokken en mij zo de dood in te jagen?’ Toen zwoer Saul haar bij de HEER en zei: ‘Zowaar de HEER leeft: u zult hiervoor niet worden gestraft.’ Daarop vroeg de vrouw: ‘Wie moet ik voor u oproepen?’ Saul antwoordde: ‘Roep Samuël voor mij op.’ Toen de vrouw Samuël zag, begon ze hard te gillen en zei tegen Saul: ‘Waarom hebt u mij bedrogen? U bent Saul zelf!’ De koning antwoordde: ‘Wees maar niet bang; wat ziet u?’ Ze antwoordde: ‘Ik zie een goddelijk wezen uit de aarde oprijzen.’ Saul vroeg haar: ‘Hoe ziet het er uit?’ Zij antwoordde: ‘Het is een oude man, in een mantel gehuld.’ Toen wist Saul zeker dat het Samuël was; hij maakte een diepe buiging tot op de grond.
Samuël sprak tot Saul: ‘Waarom stoort u mij door mij op te roepen?’ Saul antwoordde: ‘Ik ben ten einde raad; de Filistijnen voeren oorlog tegen mij en God heeft zich van mij afgewend; Hij antwoordt mij niet meer, noch door profeten, noch door dromen. Daarom heb ik u opgeroepen om mij kenbaar te maken wat ik doen moet.’ Toen zei Samuël: ‘Maar waarom ondervraagt u mij, als de HEER zich van u heeft afgewend en uw vijand is geworden? De HEER brengt nu ten uitvoer wat Hij door mij voorzegd heeft: Hij ontrukt u het koningschap en geeft het aan die ander, aan David. U hebt niet geluisterd naar het bevel van de HEER en zijn gloeiende toorn niet op Amalek laten neerkomen; daarom laat de HEER nu dit alles op u neerkomen. De HEER zal met u ook Israël aan de Filistijnen uitleveren. Morgen zult u samen met uw zonen bij mij zijn en de HEER zal ook het legerkamp van Israël aan de Filistijnen uitleveren.’ Saul schrok zo van de woorden van Samuël dat hij languit tegen de grond sloeg. Hij was ook aan het einde van zijn krachten, want de hele dag en de hele nacht had hij niets gegeten.
De vrouw kwam naar Saul toe en zag dat hij volkomen overstuur was. Ze zei tegen hem: ‘Kom, uw dienares heeft naar u geluisterd; ik heb mijn leven op het spel gezet en geluisterd naar wat u mij zei. Luister nu zelf ook naar uw dienares. Laat mij u wat eten voorzetten. Eet dat op; dan bent u weer in staat uw weg te vervolgen.’
Vragen bij het onderwerp
Wat vind je van de gedachte dat doden voortleven en hoe zie je dat dan?
Hoe denk jij over bidden voor overledenen, of praten met overledenen?
Heb je ervaringen, zelf of uit je omgeving, met het op paranormale wijze contact met overledenen krijgen?
Ga je weleens naar een begraafplaats om iemand te gedenken, of heb je thuis een gedenkplek voor een dierbare?
Hoe denk je over televisieprogramma’s waarin een medium in actie komt?
Wat zou de reden zijn dat het in de Bijbel verboden wordt contact met de doden op te nemen en waarom zou koning Saul zelfs waarzeggers en dodenbezweerders uit Israël verdrijven?
Ondanks het feit dat koning Saul waarzeggerij en contact met overledenen verbood, gaat hij zelf naar een medium toe om haar te raadplegen. Nog wonderlijker is dat het goed lukt zo contact met de profeet Samuël op te nemen. Wat vind je van dit onderdeel van het verhaal?
Hoe vraag jij goede raad op belangrijke momenten en bij moeilijke beslissingen?
Wat betekent je geloof in moeilijke situaties? Verwacht jij raad of uitkomst van God? Hoe gaat dat?
In de katholieke traditie worden op Allerzielen (2 november) de overleden gelovigen herdacht. Heb jij ervaring met die gewoonte en zo ja wat betekent die voor jou?
Gebed
God van levenden en doden,
We bidden U voor onze geliefde overledenen,
we vragen U dat zij uw licht mogen zien.
Wilt u ons leiden door uw Heilige Geest
en hoeden door uw beschermengelen.
Wilt u allen die worden beschouwd als paranormaal begaafd
een zuiver inzicht en een dienstbare geest geven
en hen behoeden voor bedrog en machtsmisbruik.
Wilt u geven dat wij eens met onze geliefde overledenen
herenigd mogen worden aan uw hemels gastmaal.
Dat vragen wij U door Christus, onze Heer.
Amen.
Achtergrondinformatie
Plaats in de Bijbel
In het eerste boek Samuël is de vestiging van het koningschap met Saul als eerste koning een belangrijk thema. Er is echter een spanning tussen de ‘theocratie’ – waarin Gods wil verwoord wordt door profeten zoals Samuël – en het koningschap. De ideale koning is hij op wie ‘Gods geest’ rust.
Opvattingen over het leven na de dood in bijbelse tijd en in de christelijke kerken
In dit verband is het van belang op te merken dat de opvattingen over het leven na de dood in de tijd dat bijbelse teksten werden opgetekend gaandeweg veranderden. In de tijd van Saul nam men aan dat de doden in een dodenrijk onder de aarde rustten in een soort schemerwereld. Daarom wordt in 1 Samuël 28,13 ook gezegd dat de vrouw Samuël ‘uit de aarde’ ziet oprijzen. Pas in de Nieuw Testamentische tijd wordt een geloof in een paradijs en een hemelse werkelijkheid sterker. Het verhaal over de rijke en de arme Lazarus (Lucas 16,22-31) en de belofte van Jezus aan de goede moordenaar (Lucas 23,43) wijzen daarop.
In de geschiedenis van de christelijke kerken krijgt het geloven in een hiernamaals een vaste plek. Wel zijn er in dit opzicht verschillen tussen katholieken en protestanten. Omdat de ‘’gemeenschap van de heiligen” en de daaruit voortvloeiende heiligenverering en het bestaan van een vagevuur een plek hebben in de katholieke leer is het bidden voor overleden en het vragen om hun voorspraak een onderdeel van de katholieke geloofsbeleving. In protestantse kerken is deze praktijk onbekend of zelfs verdacht.
Hoe komen gelovigen te weten wat Gods wil is?
Ook in bijbelse tijden is het net als tegenwoordig moeilijk om Gods wil te leren kennen. Toch kent men geoorloofde wegen om God te raadplegen vooral in tijden van nood. Soms wordt Gods bedoeling duidelijk in een droom zoals Jozef, de vader van Jezus, ervaart volgens het evangelie naar Matteüs (Matteüs 1,20 vv.) Ook kan men een profeet raadplegen, een manier van doen die voor Israëls koningen normaal is. Tenslotte kan men de ‘oerim’ – een soort loten die Gods wil kenbaar zouden maken – laten werpen. Als koning Saul bang wordt voor de Filistijnen krijgt hij op geen van deze drie manieren antwoord van God.
Contact met de doden
Allerlei vormen van waarzeggerij – waaronder het zoeken van contact met overledenen – zijn verboden in de Thora (O.T. Wetsboeken; zie o.a. Leviticus 19,31 en 20,6 en Deuteronomium 18,10) Reden voor dit verbod is dat men wil dat Israël alleen op God vertrouwt. Als consequentie daarvan en ook om de godsdienst rond de tempel te centraliseren verbiedt koning Saul waarzeggerij en dodenbezwering (zie 1 Samuël 3). Toch zijn er enkele uitzonderingen op deze regel: in 1 Samuël 28,1-22 lijkt God toe te laten dat iemand via een medium in contact komt met een gestorvene. Hoe het ook zij; in wanhoop doorbreekt Saul zijn eigen regels en dat is een duistere praktijk die niet voor niets in de nacht plaatsvindt. Opvallend is echter dat het raadplegen van een medium heel goed blijkt te werken.
Contact met Samuël
De vrouw uit Endor lijkt in staat de geest van Samuël op te roepen. Het op paranormale wijze maken van contact met een geest van een overledene is dan wel verboden maar niet onmogelijk volgens dit Bijbelverhaal. Samuël wordt boos omdat hij wordt gestoord. Door zijn verschijning komt de vrouw bovendien aan de weet dat degene die haar raadpleegt de vermomde koning Saul is. De geest van Samuël komt met twee voor Saul zeer schokkende berichten. Samuëls voorspelling zal uitkomen: “Hij ontrukt u het koningschap en geeft het aan die ander, aan David”, en “Morgen zult u samen met uw zonen bij mij zijn”. Eendubbel rampzalig bericht dus; Saul zal met zijn zonen de volgende dag al afdalen in het dodenrijk en zijn grootste rivaal David zal koning worden. Deze laatste schokkende mededeling wordt hier overigens voor het eerst in het boek Samuël aan Saul gedaan. Saul is zo overdonderd dat hij languit achterover valt en de geest van Samuël is plotseling weer verdwenen.
Overgenomen uit Geloven NU nr.14