Ga naar hoofdinhoud

Thomas Quartier en Bob Dylan – De mondharmonica van een monnik

Twee weken geleden nam ik tijdens een lezing voor het eerst sinds twintig jaar weer een bluesharp, een mondharmonica, ter hand. In het begin voelde het een beetje raar om dat in mijn monnikenhabijt te doen. Vanaf mijn middelbare school speelde ik dit instrument met gitaarbegeleiding op straat en zong daarbij zelf gecomponeerde liedjes. Ik vond het een avontuur om met een gitaarkoffer voor me in een winkelcentrum te staan: kritische teksten, melodieën rechtstreeks van het kampvuur en cowboylaarzen die ik in de uitverkoop op de kop had getikt. De echt coole jeugd droeg die begin jaren negentig al lang niet meer, en ze hielden ook niet echt van slaggitaar. Het was best eng toen, om toch je stem en die van de mondharmonica in de stad te laten klinken. En nu voelde ik diezelfde drempel weer, alleen onder andere omstandigheden: ik was nu geen jongere meer die met straatmuziek een beetje hoopt te verdienen en op zoek is naar zichzelf, maar een monnik die in een theaterzaal een lezing houdt. Op zoek naar mezelf ben ik nog steeds.

Hoe was ik er in mijn jeugd bij gekomen? In 1986 kocht ik van mijn eerste zelf verdiende geld een plaatje van Bob Dylan. Niemand die ik kende luisterde naar zijn liedjes. Wellicht trok me dát, maar in ieder geval was ik vanaf dat moment door het ‘outlaw’-bestaan gefascineerd. Ik herkende me niet zozeer in de man, maar in de levenswijze van een zanger die het niet uit leek te maken of hij voldeed aan de marktmechanismes. Toen ik mijn eerste boeken over hem ging lezen, begreep ik: “Deze man valt samen met zijn kunstvorm, die hij met een intensiteit beoefent die aan religieuze devotie doet denken”, aldus literatuurwetenschapper Heinrich Detering. Ik luisterde vol spanning naar de talloze albums uit zijn lange carrière en kocht er steeds weer een bij wanneer ik geld had. Het ging niet alleen om de verschillende muziekstijlen, het was een soort levensvorm. Daar wilde ik voor gaan, alleen had ik geen idee hoe. De mondharmonica leek in elk geval een begin.

Toen ik in het klooster intrad, was er niet alleen weinig gelegenheid meer om de oude liedjes te zingen en te spelen, maar het leek me ook niet meer gepast. De mondharmonica is dan ook niet meegegaan bij de verhuizing en mijn ruime collectie Bob Dylan platen heb ik aan vrienden gegeven. In de eenzaamheid van de kloostercel probeer je de weg naar binnen te gaan en in de koorbanken zijn je liederen ingetogen. De ‘outlaw’ die mij van jongs af gefascineerd had, wilde ik nog steeds worden, al leefde ik nu heel anders. Ik begon op een gegeven moment aan te voelen dat zijn lied mij op mijn monastieke weg verder kon helpen. De ‘hobo’ moet evenzeer alles achter zich laten als de monnik. Ik begon solidariteit te voelen met allen die als zwerver leven. Was ik ook maar één stap verder dan zij? Volgens de Duitse theoloog Knut Wenzel is de hobo een pelgrim, zijn weg ademt ‘verlies en verlangen’. Hij is een monnik, en zijn lied is van Bob Dylan – en van mij!

Toen op een dag de uitnodiging binnenkwam om een lezing over Dylans spiritualiteit te houden, aarzelde ik niet langer! Natuurlijk ging ik die uitdaging aan. Maar de platen waren weg, en ook een mondharmonica had ik niet meer. Een vriend schonk mij een cd-box en nodigde me uit voor een concert van de meester. Ik had in eerdere jaren veel optredens van Dylan bezocht, maar dat was op een gegeven moment opgehouden. Om het kort te houden: het concert was voor mij een en al herkenning. Dylan was naar binnen gekeerd, sprak geen enkel woord. Een fragiele man die vanuit zijn eenzaamheid zingt. In een begeesterde stemming gingen we na het concert samen naar de stand met T-shirts. Tot mijn verrassing kon je daar een mondharmonica kopen, en mijn vriend overhandigde mij als cadeau een prachtig instrument! Ik was ontroerd en verontrust tegelijk. Waar en wanneer zou ik erop spelen? De enige gelegenheid die ik kon bedenken was die lezing waar ik voor uitgenodigd was.

Ik ging in de abdij repeteren, voorzichtig, zachtjes, want kloostermuren zijn gehorig. Het eerste liedje dat ik speelde was de kampvuurklassieker met de regel: ‘How many times must a man look up, before he can see the sky? Yes, ‘n’ how many ears must one man have, before he can hear people cry?’ Dat is afkomstig van de profeet Ezechiël: ‘Mensenkind, je woont te midden van een opstandig volk. Het heeft ogen om te kijken, maar het ziet niets, en oren om te horen, maar het luistert niet, opstandig als het is. Pak daarom bij elkaar wat je nodig hebt om in ballingschap te gaan’ (12,2-3). Een mooiere opdracht kan er voor een monnik niet zijn. Dus speelde ik verder. Het viel me tegen, moet ik eerlijk bekennen. Na twintig jaar was de techniek en trefzekerheid qua toon een beetje gaan roesten.

Dan moet je toch maar doorgaan – net het kloosterleven, dacht ik. Al spelend zag ik de wil om in ballingschap te gaan terug in mijn vroege pogingen om een dylanesque leven te leiden met straatmuziek en cowboylaarzen. Toen zou ik het nooit zo hebben genoemd, en nog steeds bekruipt me een zekere schroom. Zijn dat niet veel te grote woorden voor heel bescheiden pogingen? Inderdaad. Daarom kan je er ook maar beter niet te veel over praten. Laat je lied spreken. Juist daarom ben ik bij die lezing over Dylan en spiritualiteit mondharmonica gaan spelen. Het was Bobs bluesharp voor een broeder. In de professionele theaterzaal klonk het naar heel wat, met een mooie galm die de technicus erin mixte. Er kwamen op dat moment heel veel dingen bij elkaar. Losse eindjes in mijn leven die allemaal bij het bestaan buiten de conventie horen. Het is misschien maar een beginnetje en ik blijf m’n best doen. Volgens mij heeft iedereen ergens in zijn of haar leven een mondharmonica. Je moet alleen steeds maar weer durven spelen…

Prof. Dr. Thomas Quartier osb (1972) is monnik van de Sint Willibrordsabdij in Doetinchem. Hij doceert theologie in Leuven, Rome en Nijmegen en is verbonden aan het Titus Brandsma Instituut. Hij houdt talrijke lezingen en schreef o.a. de boeken Anders leven. Onderweg naar hedendaagse monastieke spiritualiteit (Bernemedia 2017), Kiemcellen. Van klooster naar wereld (Bernemedia 2018) en samen met Leo Fijen Kloostermensen (Adveniat 2018).

 

Boeken

Paus Franciscus – Hoop laat je nooit in de steek – als pelgrim onderweg