Twee zusters, een minderbroeder en een priester. Een kleurrijk gezelschap van vier mensen met een aan God gewijd leven. Levens waarin zingen een naar binnen kerende beweging is, iets van het hart, dat luisteren en bidden vraagt.
Mijn ziel is verbonden met het gregoriaans
Als jongen maakte priester en hoogleraar Antoine Bodar al kennis met het Latijn in de dagelijkse mis. Dit was nog voor het Tweede Vaticaans Concilie, toen het gregoriaans dé zang van de katholieke kerk was. Nog altijd zingt Bodar vaak de mis in het Latijn. Ook gaat hij met regelmaat naar abdij Sint-Benedictusberg in Mamelis (bij Vaals) om daar het gregoriaans mee te bidden. ‘Het gregoriaans is mij van meet af aan vertrouwd geweest. Dat is nooit veranderd. Al zeventig jaar niet.’
De kern van liturgie, zo omschrijft Bodar, is te vinden in aanbidding en verhevenheid. ‘In de mis gaat het ten diepste om vier elementen: aanbidding, dankbaarheid, smeken en belijden. Alle muziek heeft altijd tot doel om deze vier pijlers van het bidden gestalte te geven.’ Voor Bodar komt dit in het gregoriaans op ultieme wijze tot uiting. De Bijbelse teksten zijn zodanig getoonzet dat ze worden gedragen en ondersteund door de muziek. De melodieën bewerken verschillende emoties en duiden de tekst.
‘Op Goede Vrijdag bijvoorbeeld’, zegt hij, ‘zijn er twee momenten waarop het heilig kruis van Christus in het gregoriaans wordt bezongen. Het ene, Zie het hout van het kruis, is een droevige melodie. Het andere klinkt hoopvol: Edelste van alle bomen, zalig kruis van ons geloof. Zo ook in de Kerstnacht, waar het gaat om het woord dat vlees wordt. In de melodie klinkt een introverte en grote eerbied door: Gij zijt mijn Zoon. Ik heb u heden verwekt. De melodieën van de dag van Kerstmis klinken zonder meer blij: Een Kind is ons geboren, een Zoon werd ons geschonken. En in de mis van Pinksteren kan je de heilige Geest bijna door de muziek heen horen komen.’
‘Deze samenwerking van muziek en tekst helpen om het mysterie van het geloof te vermoeden. De taal moet een bepaalde verhevenheid hebben. Poëtische taal heeft een mate van tijdloosheid en door de herhaling van de teksten beklijft het. Als ik later was geboren, had ik dat gregoriaans nooit meer zo kunnen beleven. Er is veel passende muziek gecomponeerd, maar mijn ziel is verbonden met het gregoriaans.’
Uit: Klooster! 20 Zingen, blz 78-79
Tekst: Marian de Heer
Foto: Gerard Oonk