Ook in het kloosterleven loopt men op tegen verdriet, ergernissen, ziekte, depressiviteit. Vier kloosterlingen vertellen: over het omarmen van de gebrokenheid, over verstillen, leren loslaten en juist daarin jezelf ontdekken.
‘Tranen zijn universeel, die snapt iedereen wel’
‘Als je denkt dat het kloosterleven alleen maar mooi is, dan kom je bedrogen uit’, begint Loek Bosch, franciscaner broeder in Megen. ‘Het is precies hetzelfde als bij ieder mens. We kennen allen onze ups-and-downs, mooie en moeilijke kanten. In een mensenleven speelt gezondheid een grote rol. In een gezin krijgt iedereen er een tik van mee als iemand ernstig ziek is. Dat is in een gemeenschap net zo goed zo.’
En daar kreeg broeder Loek zelf ook mee te maken: ‘Ik heb vier jaar in een franciscaanse communiteit in Assisi gewoond. Toen ik daar net was, kreeg ik een herseninfarct. De communiteit heeft me goed opgevangen. Maar het koste me veel moete om te leren accepteren dat ik afhankelijk was, dat ik alles los moest laten, dat ik me over moest geven aan een volkomen onbekende situatie. En om in een andere taal de woorden te vinden voor wat je bezielt op zo’n moment… Gelukkig zijn tranen universeel. Die snapt iedereen wel.’
Het was een harde leerschool, maar ook effectief: ‘Mijn hele leven probeerde ik al om mezelf los te laten, mezelf uit handen te geven. Dat ging maar mondjesmaat, want we leren van jongs af aan een tegenovergestelde houding: om alles op je eigen manier te doen, onafhankelijk te zijn. Maar van het ene op het andere moment moést ik wel alles uit handen geven. Ik heb in die tijd niet getwijfeld aan de aanwezigheid van God. Hij was er, al had ik zijn arm graag wat meer om me heen gevoeld.’
Achteraf benoemt broeder Loek deze tijd als een van de belangrijkste periodes in zijn leven: ‘In het ziekenhuis van Perugia trof ik eens een knul van 19 jaar die ook een herseninfarct had gehad. Hij kon alleen maar ‘ja, ja, ja’ zeggen, ook als hij ‘nee’ of ‘misschien’ bedoelde. Natuurlijk, je kunt je leed nooit vergelijken met een ander. Maar er komt een groter besef van wat je allemaal wél kunt. Hoe gek het ook klinkt, het is een heel waardevolle periode geweest, en ik leef er nog steeds van. Als ik het moet verwoorden, komt de dankbaarheid als vanzelf in volle golven naar boven.’
Uit: Klooster! 22 Beproeving
bladzijde 79
Tekst: Marian de Heer
Foto: Gerard Oonk