Een pelgrimstocht bij zonsopkomst, een uur stille tijd voor je werk begint, een gesprekje in het gastenhuis, en aan het einde van de dag je werk nog niet af? Dan komt het morgen wel. Een kijkje in het dagelijkse leven binnen én buiten de kloostermuren.
Lekenkarmeliet Arnold Roozendaal: ‘We liepen onze bedevaart bij de opkomende zon’
Na de coronajaren werd de nachtelijke bedevaart van Nijmegen naar het Duitse Kevelaer voor het eerst weer gelopen. Mede-organisator en lekenkarmeliet Arnold Roozendaal vertelt: ‘Vroeger liepen we de hele nacht door, maar dit keer begonnen we om half 6: we liepen onze bedevaart bij de opkomende zon. We worden ouder en kwetsbaarder. Daarom kozen we voor een nieuwe vorm, zodat deze eeuwenoude traditie niet ten onder gaat. Kevelaer is een plaats van ontmoeting, na de verbondenheid die ontstaat tijdens het onderweg zijn. We gaan samen op naar de Genadekapel en dan… tja, niet iedereen haalt het einde van de hoogmis met open ogen.’
Arnold komt uit het bedrijfsleven, deed veel vrijwilligerswerk en was altijd kerkelijk actief. ‘Het leven lachte me toe, ik promoveerde, ons eerste kleinkind werd geboren, het kon eigenlijk niet mis gaan. Maar toen overleed mijn vrouw na een kort ziekbed. Alle positieve beelden die ik had van mijn leven waren toen wel weg, ja. Ik moest opnieuw mijn bestemming gaan zoeken. Dat jaar ging ik mee op bedevaart naar Lourdes. Daar zei een van de begeleiders: misschien moet je je gaan oriënteren op een kloosterorde.’
En zo begon Arnold een vierjarig ingroeitraject. Op 22 mei 2015 deed hij zijn professie als geassocieerd lid aan de Eerste Orde van de Karmel. ‘Als lekenlid staan we autonoom in de maatschappij, maar in mijn motivatie voor mijn gelofte heb ik beloofd bij te willen dragen aan iets dat groter is dan mijzelf.’ Arnold woont inmiddels in de Catharinahof in Nijmegen, een wooncomplex waar meerdere religieuzen een appartement hebben. Ook liep hij dertig keer mee met de Vierdaagse van Nijmegen: ‘In al dat lawaai loop ik in stilte. Ik wandel vanuit de dankbaarheid dat het nog kan.’
In zijn motivatietekst bij zijn professie schreef Arnold: ‘De Karmel heeft me steeds meer tot verstilling gebracht, hetgeen voor mij betekent: trager, kleiner, dieper en dichterbij.’ En zo spreekt Arnold ook over het wandelen: ‘Het gaat niet om meters maken, het gaat om geraakt worden. Hoe verder je wandelt, hoe dichter je bij jezelf komt. In de nacht wandelen heeft een aparte bekoring. Als dan de zon opkomt, nevel over de velden, dan voel je je dicht bij de schepping in de verbondenheid met anderen en de Ander.’
Tekst: Marian de Heer
Foto: Gerard Oonk