Klooster! 21 – Genade

Anselm Grün over leven van genade: ‘Die innerlijke vrede is er voor iedereen’

Anselm Grün blijft eeuwig jong, ook op de hoge leeftijd van 77 jaar. Zijn boeken zijn in alle continenten beschikbaar, zijn wijsheid is wereldwijd. Leo Fijen reist af naar Münsterschwarzach, de benedictijner abdij die Anselm Grün zijn thuis noemt. Het is een vertrouwde ontmoeting, een openhartig gesprek: over nederigheid, gebalde vuisten en genade van boven.

Het is even na twee uur in de middag, een mooie herfstdag in Münsterschwarzach. Daar komt hij aanlopen, Anselm Grün, 77 jaar, altijd in balans, gebruind door de zon. Onze begroeting is hartelijk, als vanouds, een omhelzing voor het schilderij van de aanbidding door de koningen. In het middaggebed leest hij de voorbeden voor kerk en wereld. Met rustige stem en zonder de kerk in te kijken. Bescheiden, deemoedig bijna. Gewoon één van de vele monniken van deze markante abdij die de kost verdient met scholen, bakkerij en slagerij. En dan de boekwinkel, daar is Anselm Grün overal: op kalenders, in agenda’s, op kaarten en in boeken.
En toch is hij nergens te groot voor, deze dienstknecht van Onze-Lieve-Heer. Hij neemt ons mee naar de crypte, zoekt een luciferdoosje en ontsteekt dan het licht. Eenvoudiger kan het niet, steeds een nieuwe lucifer om het licht van Kerstmis naderbij te brengen. Dat herhaalt hij voor de fotograaf zonder morren, alsof hij net komt kijken. De deemoed waar hij over schrijft leeft hij zelf. In zijn gebreken, in zijn eenvoud, in zijn fluisteren bijna. Hij kent zichzelf, zijn illusies en zijn gebrokenheid en hij weet dat ook hij leeft van de genade, nu meer dan ooit.

Paradox
‘Gods kracht werkt sterker in ons naarmate onze eigen kracht zwakker is’, zo omschrijft Anselm Grün een paradox in zijn eerste boek Spiritualiteit van beneden. Wij kunnen opstijgen door af te dalen. ‘Juist je eigen tekortschieten, de zonde, kunnen een wegwijzer zijn die naar God leidt’, schrijft hij in deze klassieker die hem een podium gaf in de Lage Landen en ver daarbuiten.
God is niet te bereiken door deugd en ascese, maar juist door onze onmacht onder ogen te zien. Dan pas gaan wij open voor Gods genade en kan Hij in ons hart wonen. Waar wij het einde van onze mogelijkheden hebben bereikt, gaan wij open voor een persoonlijke relatie met God. De weg naar die ontmoeting: is die omhoog of omlaag? ’Het ware gebed stijgt uit de diepte van onze nood omhoog’, zo biedt Anselm Grün ons allen een handvat om open te gaan voor God die ons zoekt.
Zijn boeken zijn een gids naar de aarde, naar onze aardsheid, naar onze deemoed. Daar nemen we afscheid van onze illusies. Deze aardsheid bevrijdt ons ook van de illusie om op eigen kracht God te bereiken. ‘Daar waar wij aan het einde van onze mogelijkheden zijn, waar er niets anders meer voor ons opzit dan ons over te geven, daar kan onze relatie tot Christus groeien, daar krijgen wij een vermoeden hoe wij helemaal op Hem zijn aangewezen’, zo is te lezen in Spiritualiteit van beneden.

Afdalen om open te gaan
Het boekje dat deze benedictijn schreef met medebroeder Meinrad Dufner is de rode draad van zijn gedachten en honderden boeken daarna. Alles is een doordenking en uitwerking van deze wijsheid die Bijbels gefundeerd is. Afdalen om open te gaan voor God die ons zoekt en die in Christus een relatie met ons aan wil gaan. Ook in zijn meest recente boekje, Waarom ik in de kerk blijf, komt deze gedachte terug. In de boekhandel ligt het prominent bij de aanbiedingen, tweede druk alweer.
Het is het antwoord van Anselm Grün op de crisis in de kerk. Ook de katholieke kerk in Duitsland gaat door een diep dal na schokkende onthullingen over seksueel misbruik. Natuurlijk is er eerst het diepe medeleven met de slachtoffers en de oproep dat er recht gedaan moet worden aan hun pijn en wonden. En daarna zegt deze monnik dat de kerk afscheid moet nemen van de illusie van heiligheid en volmaaktheid. Dat de kerk de mensen pas tegemoet kan treden vanuit haar eigen gebrokenheid en zondigheid. De kerk kan alleen maar toekomst hebben als zij afdaalt naar haar aardsheid en onder ogen ziet in alle deemoed hoe zij in de diepste afgrond vertoeft. Daar in haar eigen wonden zal zij open gaan voor de Geest van Jezus en voor de pijn van haar slachtoffers.

Heer,  ontferm U
Het is een vrijdagmiddag als de fluisterende stem van Anselm Grün ons vraagt om stil te zijn in de crypte van de abdijkerk. Ook wij zijn afgedaald, letterlijk en figuurlijk, om open te gaan in de aarde van Münsterschwarzach, om stil te worden in het donker van een intieme ruimte, om in onze harten ruimte te maken voor de ontmoeting met God. Hij zegt niets, maar gaat bij de kaarsen staan die hij eerder heeft aangestoken. Hij vraagt om in stilte te bidden.
We geven betekenis aan die stilte, aan die aardsheid en aan die gebrokenheid door een gebed om vergeving voor te bidden. Dat doen we niet op de traditionele manier. Nee, Anselm Grün fluistert ons toe om net als hij de armen te strekken en te openen. Daar staan we met gebalde vuisten. ‘Heer, ontferm U’, bidt hij. ‘Geef ons de kracht om de boosheid, de polarisatie, de verdeeldheid en de bitterheid onder ogen te zien. Geef ons de wijsheid om onze schaduwen en teleurstellingen in de ogen te kijken. Geef ons het inzicht dat we op deze wijze in ons leven, in onze kerk en in onze wereld niet verder komen. Vergeef ons, Heer.’

Teken van genade
Daarna openen we onze gebalde vuisten, en opnieuw bidt hij: ‘Heer, ontferm U. Geef ons de ruimte om die schaduwen en teleurstellingen los te laten, geef ons de deemoed om ons toe te vertrouwen aan de diepste grond, de aardsheid van ons bestaan, en geef ons daarin het vertrouwen om onze boosheid en onze wonden neer te leggen bij God zelf en los te laten wat op ons drukt.’
Anselm Grün bidt met gesloten ogen voor wat afdalen in de aardsheid van je leven betekent voor je eigen bestaan. Hij leeft voor hoe je jezelf kunt openen voor de genade van God. In de wonden van je leven gaat de deur open, door je handen te openen in een gebed om vergeving. En door de handen vervolgens om te draaien en de lege handen te tonen aan God zelf. ‘Heer, ontferm U’, klinkt het weer in de crypte van Münsterschwarzach. ‘Geef ons de moed om onze lege handen aan te bieden. Geef ons de wijsheid om diep in ons te weten dat in de leegte de Eeuwige kan wonen. Geef ons de deemoed om na de gebalde vuisten en de loslatende handen de lege palm van de hand te tonen als ultiem teken van onze zwakheid. Geef ons de genade om ons in onze leegte te bevrijden’, zo bidden we.

Tenslotte is daar het teken van genade, handen die in elkaar grijpen, vingers die elkaar vinden, teken van vrede, vriendschap en genade. Want met gebalde vuisten kunnen we geen vrede sluiten, hoeven we niet aan vriendschap te denken en zullen we er niet in slagen om te bidden. Met lege handen en open vingers kunnen we vrede sluiten, mogen we dromen van vriendschap en zullen we bidden wanneer we willen bidden. ‘Heer, ontferm u’, bidt Anselm Grün om onze harten te openen voor die genade van boven. …

Lees dit artikel verder in de nieuwe Klooster! 21 – Genade

Tekst Leo Fijen, Foto’s: Peter Beemsterboer

 

Vier keer per jaar een nieuwe, rijk gevulde Klooster! om even mee op adem te komen.
Nu voor maar € 45!