Klooster! 17 Maria

Erik Borgman: ‘Ik dank mijn roeping als theoloog aan Onze Lieve Vrouw en sinds mijn ouders dood zijn, staat het Mariabeeld van thuis bij mij’

Het Mariabeeld bij ons thuis, toen ik een kind was, verbeeldde een zittende jonge vrouw met een wijde, blauwe mantel die het Christuskind op haar schoot een bloem laat zien. Er ligt op deze schoot ook een openge- slagen boek en op de rand zit een vogeltje. Het ontwerp is van zuster Maria Innocentia Hummel (1909-1946). Zuster Hummel is vooral bekend van haar vertederende tekeningen van kinderen die in hun eigen wereld opgaan, op basis waarvan porseleinfabriek W. Goebel in Rödental beeldjes ontwierp en in de handel bracht die lange tijd mateloos populair waren. Ook haar Mariabeeld heeft een wat zoetige uitstraling. Zuster Hummel was echter een zelfbewuste religieuze die niet zwichtte voor de nazi’s die in haar tekeningen een miskenning zagen van de kracht en de grootheid van het Duitse volk.

Zuster Hummel was goed op de hoogte van de christe- lijke iconografie.Het Mariabeeld laat een vrouw zien die haar vroomheid ontwikkelde dankzij de verhalen uit de Joodse Bijbel – het boek op haar schoot – en nu haar kind in deze traditie invoerde, zodat wat in dit boek staat opgetekend dankzij Gods Geest – verzinnebeeld door het vogeltje op de rand van het boek – zijn vlees en bloed konden worden, zoals Psalm 40 het uitdrukt. Tegelijkertijd toont zij haar kind de wereld die geschapen is en gedragen wordt door en die gericht is op de God waarover de Bijbelse geschriften spreken. Dit onderricht wordt verbeeld door de bloem in haar hand.

De gelijktijdige veiligheid en openheid van Hummels Mariabeeld geeft goed de sfeer aan die bij ons thuis heerste en van de kerk zoals ik daar van huis uit mee in aanraking kwam. Veilig en tegelijkertijd open. Een ruimte waar je de wereld leerde kennen en de betekenis van deze wereld, en van jezelf als deel van die wereld, kon ontdekken. Waar gelezen werd en over het gelezene werd nagedacht en gepraat. Waar richting en structuur was, maar evenzeer de mogelijkheid daarin je eigen plaats te zoeken en die van daaruit zo nodig open te breken en te veranderen. Bovenal een ruimte waar je met een barmhartig oog gezien werd en je leerde anderen met een barmhartig oog te zien. Waar je begrepen werd in je onbegrepenheid en in je onbegrijpelijkheid. Het Mariabeeld stond er. Zonder kapsones, om het op zijn Amsterdams te zeggen: niet op een console, niet met een lichtje ervoor of in de mei- en oktobermaand met een bloemetje. Trouw op de achtergrond. Het is onder en dankzij Maria’s barmhartige ogen dat ik op een manier die niemand bedoelde of kon doorgronden, ging ontdekken dat wat in mij vlees en bloed wilde worden, in de Bijbel geschreven stond en erom vroeg te worden bestudeerd, te worden geleefd en te worden verkondigd. Met andere woorden, ik dank mijn roeping als theoloog aan Onze Lieve Vrouw en sinds mijn ouders dood zijn, staat het Mariabeeld van thuis bij mij. Soms zie ik haar nauwelijks vanwege de stapels boek op mijn bureau, maar al die boeken verwijzen uiteindelijk naar haar. Zij is het beeld van het leven zoals het bedoeld is: dienstbaar, kwetsbaar en bij tijden gekwetst, maar daardoorheen vruchtbaar.

Van de dominicanenorde, waartoe ik behoor, is Maria op een bijzondere manier patrones. Zoals zij in Jezus Gods zoon gebaard heeft, zo moeten wij dominicanen in onze verkondiging Gods woord baren. Met alle pijn en alle gevaren van dien – we vergeten het in ons deel van de wereld gemakkelijk, maar voor vrouwen was het baren van kinderen lang een belangrijke doodsoorzaak – maar met minder gaat het niet. En, zoals het Johan- nesevangelie het zegt: als het kind eenmaal ter wereld is, zijn de barensweeën vergeten en blijft er alleen nog de blijdschap dat er een mens ter wereld is gekomen (Johannes 16,21). En dat er een betekenisvol woord kan worden gesproken.

Erik Borgman, Klooster! 17 Maria, blz. 91

Vier keer per jaar een nieuwe, rijk gevulde Klooster! om even mee op adem te komen.
Nu voor maar € 45!