In de leer bij de monnik – Monastieke accenten in het dagelijks leven

Auteur Erik Galle zoekt in het boek ‘In de leer bij de monnik. Monastieke accenten in het dagelijks leven’ naar de monnik in elk van ons. Door concrete situaties te spiegelen aan de wijze waarop monniken leven, ontdekt hij dat de zoektocht naar de binnenkant van de werkelijkheid een ideaal tegengewicht biedt tegen de snelheid, het lawaai en de prestatiedrang die onze cultuur kenmerken. De tekeningen in het boek verbeelden de weg naar binnen.

Ik bel aan, geen gehoor. De monnik in mij geeft niet thuis. Ik zoek hem, want ik mis hem. Als je hem ziet, wil je alsjeblief contact opnemen met mij. Je mag me mailen ook. Mijn hart voelt zo leeg, sinds hij er onderuit trok. Ik besef beter dan ooit dat ik nooit die scherpe woorden had mogen zeggen: dat het wel heel gemakkelijk is, die grote nadruk op het gebed. ‘Nutteloos is het’, riep ik uit, ‘mensen hebben wel iets anders nodig’. De echo van mijn eigen woorden blijft in mij weerklinken, zoals altijd als ik spreek om iemand pijn te doen. Ik zou ondertussen beter moeten weten, er is te veel onmacht als ik me zo gedraag. Ik spreek zo als ik te veel lijden zie om me heen, en vind dat een mens meer moet kunnen doen dan bidden. Ik spreek mezelf tegen dan, want ik vind dat gebed een bron is die water geeft dat bedoeld is om anderen te drinken te geven.

Ik wil een signalement de wereld insturen, maar ik weet niet goed hoe eraan te beginnen. Want de monnik in mij ziet er zo gewoon uit. Hij valt niet op. Hij gedraagt zich vooral als een mens. Ik kan toch moeilijk zeggen: als je een echte mens ziet, bel me dan even. Wie weet is het de monnik in mij die je ontmoet hebt. Tegelijk is er wel iets dat hem onderscheidt. Hij kan zwijgen. Natuurlijk zal je opperen, het is een monnik, die zwijgen toch veel. Maar dat bedoel ik niet. Door veel te zwijgen, heeft hij leren luisteren. En dat voel je meteen als je tegen hem praat. De zeldzaamheid van een luisterend hart, het valt op. Omdat de stilte zijn biotoop is, luistert een monnik met zijn hart. Zijn luisteren is het zo gewoon om afgestemd te zijn op Gods frequentie dat zijn hart als zachte klei geworden is waarin woorden van een ander een afdruk nalaten. Je ziet dat niet, maar je voelt wel dat wat je zegt een thuis vindt. Je doet de diepe ervaring op dat een mens gemaakt is om aandacht van een hart te ontvangen.

Iemand zei me dat ik maar moest wachten. Dat de monnik in mij zeker zou terugkeren, omdat ik hem mis. Hij beweerde dat wie gemis ervaart, een signaal van liefde uitzendt. Hij was er zeker van dat mijn monnik dat zo uit de ether zou oppikken. Ik verstond het niet helemaal, maar wist tegelijk dat het waar was. Monniken weten wat verlangen is, en gemis en verlangen zijn familie van elkaar. Heel hun leven berust op het geloof dat God naar hen verlangt.

Tussen mijn vragen door, daal ik trede per trede af naar mijn hart. Als ik daar ben aangekomen, ligt er een briefje op me te wachten. Er staan woorden die me raken: ik ben er nu niet, maar ik keer terug. Jij kunt mij niet missen, net zo min als ik jou, ondertekend met: ‘de monnik die in jou zijn thuis heeft’.

Erik Galle

Uw stilte is
niet minder dan een tabernakel,
de plek waar Gij God U ophoudt.