
Gedaanteverandering van de Heer – Voor hun ogen van gedaante veranderd
Schriftlezingen: Daniël 7,9-10+13-14; 2 Petrus 1,16-19 en Matteüs 17,1-9
Afzien
Hebt U ook al weleens een berg beklommen? In de vakantie misschien…? Vooral als het warm is, is het best wel afzien. Als het moeilijk gaat zou je onderweg kunnen denken: waar doe ik dit voor? Wat heeft dit voor zin? Waar ben ik mee bezig? Zal ik het maar opgeven? Maar dan komt vermoedelijk ook naar boven: Nee, ik wil die top bereiken, ik wil het halen! Het is afzien, zet je door? Of geef je het op? Waar ga je voor?
Prachtige plaats
Ik heb het zelf een keer mogen doen: de berg van de gedaanteverandering van Jezus, de Thabor, beklimmen. Te voet is het een hele klim en je ziet voortdurend taxi’s langs rijden die de pelgrims en toeristen naar boven brengen, zodat je steeds weer kunt gaan denken: zal ik die taxi toch niet even aanhouden om me verder naar boven te brengen? Als je boven komt, wordt de moeite wel beloond: het is een prachtige plaats met een bijzonder mooi uitzicht.
Thabor-momenten
Jezus nam drie apostelen mee op een hoge berg. Ze hadden flink moeten klimmen! Ze hielden vol en kwamen boven. Daar werd de inspanning van die leerlingen beloond doordat ze Jezus mochten zien stralend en vol licht met Mozes en Elia naast Hem. Het was een prachtig gezicht, zoiets hadden ze nog nooit meegemaakt en ze zouden wel willen dat het altijd zo zou blijven. Ze waren dus even heel erg gelukkig en blij daar boven op die berg. Als we dit evangelie horen zouden we kunnen denken aan de Thabor-momenten in ons eigen leven. Welke waren de momenten dat we door God werden aangeraakt, dat we Hem als het ware hebben kunnen ‘zien’ ons leven vol licht, vol warmte, liefde en geloof was? Zoiets kunnen we weleens meemaken, maar we kunnen niets forceren, we kunnen alleen maar proberen ons hart open te houden voor de ontmoeting met de Heer en proberen een mens vol goedheid en liefde te zijn, want dan kunnen we de Heer zien.
De herinnering aan de Thabor-momenten
Mensen willen soms vluchten, uit hun ellende, uit het verdriet van hun bestaan; mensen gebruiken dan drank of drugs of iets anders dat hun helpt te vergeten, omdat ze het leven moeilijk aankunnen. Dat is een vlucht uit de werkelijkheid, die niet helpt, alles komt weer terug, het wordt alleen maar moeilijker, er komen meer problemen bij. We kunnen niet vluchten. Als we een kruis moeten dragen en dit proberen af te gooien, wordt het zwaarder, omdat dit kruis er niet mag zijn; maar als we aanvaarden wat we niet kunnen of mogen veranderen, als we proberen dat kruis op te nemen, wordt het lichter en beter te dragen. Er waren eens twee mensen en beiden maakten ze iets heel ergs mee. Geen van beiden had ervoor gekozen, het overkwam hun. Een van hen koos ervoor om verbitterd te blijven, om wat hij verloren had. De ander koos om dankbaar te zien wat hij behouden had.
Thabor: sterking om het lijden te dragen
De apostelen zijn hier halverwege op hun tocht met Jezus door het Bijbelse land. Ze zullen nog heel wat mee moeten maken: Jezus, hun Meester, zal worden verraden, gemarteld en vermoord en de leerlingen zullen alles waarvoor ze hadden geleefd, in rook zien opgaan. Maar voordat dit zou gaan gebeuren, gaan ze even met Jezus naar boven op die berg. Wat ze daar meemaakten, was een ervaring die God hun zomaar heeft geschonken. Hij liet hen als het ware even zien dat Hij er was, zodat ze gesterkt weer verder konden gaan en het lijden konden dragen. Ze hadden er zelf ook iets voor gedaan, zeker. Ze hadden doorgezet, de berg beklommen, volgehouden… Maar ze waren niet volmaakt. Door die inzet en door Gods hulp, die hun zo’n mooie ervaring had gegeven, waren ze sterker geworden en konden ze het lijden beter aan. Probeer moedig te zijn, ga door, hou vol en denk bij moeilijkheden, bij pijn en verdriet, bij leegte en lijden aan de mooie momenten, aan de dagen dat God er met zijn liefde was. Want ze zijn er geweest, die momenten dat we innerlijk troost hebben gekregen, dat we werden gesterkt en vreugde hebben ervaren.
Hou vol, ga door!
Toen de apostelen met Jezus later naar beneden gingen – dat werd in het evangelie van deze dag niet meer vermeld – begon Jezus er met hen over te spreken dat Hij veel zou moeten lijden en dat men Hem aan het kruis zou slaan, maar dat Hij op de derde dag zou verrijzen. Eigenlijk is dat weer hetzelfde: Jezus zegt: “Er komt voor Mij en voor jullie een rotperiode, een tijd dat jullie het moeilijk zullen hebben. De verleiding komt dan op moedeloos te worden, het bijltje erbij neer te gooien, maar dat moeten jullie niet doen; houdt goede moed, want jullie hebben iets van mijn heerlijkheid gezien en zo zal het zijn: ik zal verrijzen uit de doden op de derde dag”. Als we ons rot voelen en moedeloos zijn, kunnen we geen goede besluiten nemen. Beter is het dan niet op te geven en zo goed en rustig mogelijk verder te gaan. Ook met bidden is dat zo: soms gaat het niet, soms lukt het niet, alles lijkt zo kil en leeg en koud. Is God er wel? En is Hij er ook voor mij? Jawel, er komt een dag dat Gods zon voor je gaat schijnen, dat je de Thabor weer beklimmen mag. Ga door, geef niet op!
† Jan Hendriks
Afbeelding: De Transfiguratie, door Theophanes de Griek, begin 15de eeuw © Tretyakov Galerie, Moskou