Christus Koning van het Heelal – Gewoon in de rij voor de voedselbank

Schriftlezingen: Ezechiël 34,11-12+15-17; 1 Korintiërs 15,20-26+28 en Matteüs 25,31-46

´De koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie, alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.”´ (Matteüs 25,40)

Op monumentendag kregen we onlangs een rondleiding in de oude Lebuïnuskerk. We keken ook naar de muurschildering van het laatste oordeel, achter in de kerk tegen de noordwand. Rechts zagen we de schapen die naar de hemelpoort worden gebracht en links de bokken die naar het vuur worden gesleept. Toen onze gids klaar was met de uitleg, merkte iemand op: ‘Vroeger diende het laatste oordeel om de mensen naar de kerk te jagen, de biechtstoel in, nu worden ze door zulke beelden de kerk uitgejaagd.’

Inderdaad, toen de angst veranderde in afkeer, hebben de beelden van het laatste oordeel veel mensen de kerk uitgejaagd. Het boek Knielen op een bed van violen van Jan Siebelink doet die afkeer ook bij de lezer opkomen. Bijvoorbeeld wanneer Margje, de vrouw van de stervende Hans Sievez, van fanatieke predikers te horen krijgt dat ze vooral niet op de grafsteen mag laten zetten: ‘Veilig in Jezus armen’. Immers: ‘Op de jongste dag, en niet eerder, zal het laatste oordeel plaatsvinden. Wie zal dan bestaan?’

In de parabel over het oordeel van de Mensenzoon kun je zo gemagnetiseerd worden door de beelden dat je de boodschap mist. Jezus gebruikt de beelden van de opperrechter, de schapen en de bokken en van het koninkrijk en het vuur niet om ons uit te leggen hoe het er later aan toe zal gaan. De boodschap gaat over nu. Mijn leven hier en nu is de tijd van het oordeel. Nu komt het er op aan. Mijn rechters zijn de hongerigen, zieken, vluchtelingen en gevangenen die ik hier en nu tegenkom. Zij oordelen over mij zonder dat ze hun mond open doen.

De maatstaf voor wat mijn leven waard is voor de eeuwigheid is het brood dat ik de hongerige geef en de wintertrui die ik uit de kast haal voor een zwerver. ‘Alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan’, zegt de Mensenzoon. Elke mens in nood is zijn plaatsbekleder op aarde. De Meester van Alkmaar heeft dit goed begrepen. Op zijn zevenluik over de werken van barmhartigheid heeft hij Jezus incognito afgebeeld, gewoon in de rij voor de voedselbank.

Jan Hulshof s.m.

Afbeelding: Meester van Alkmaar, Zeven werken van Barmhartigheid (1504)
‘deelt mildelick den armen // god zal u weder ontfarmen’

Vier keer per jaar een nieuwe, rijk gevulde Klooster! om even mee op adem te komen.
Nu voor maar € 45!