Weekbrief Leo Fijen – 8 september

De kleinste krant van Nederland – Friesch Dagblad – met een mooi verhaal over de betekenis van geloven in een kleine gemeenschap. Lodewijk Born is de journalist die vergelijkingen maakt met kerken in Friesland en zo commentaar geeft vanuit zijn eigen belevingswereld.

23e Zondag door het jaar B – Effata, ga open!

Schriftlezingen: Jesaja 35,4-7a; Jakobus 2,1-5 en Marcus 7,31-37 Ga open!Effeta! Dat betekent: Ga open. Die woorden van Jezus uit het Evangelie van deze zondag, waarbij Hij de oren en de tong van een doofstomme man aanraakte, zijn ook ooit tot ons gezegd en ze zijn op een bepaalde manier over ons leven uitgesproken, maar ik denk dat de meeste mensen zich dat toen niet erg bewust waren, want dat was bij het doopsel! Na het doopsel raakt de priester of diaken de mond en de oren van de dopeling aan in de “Effeta-ritus” en zegt daarbij: “Ik wens je toe dat je spoedig Gods woord mag kunnen verstaan en je geloof zult belijden”. Effeta! Ga open! Samen kerkDit evangelie wordt gelezen bij de viering van de Eucharistie. Het gaat bij “kerk” natuurlijk niet alleen om het mooie gebouw, het gaat daar zelfs niet allereerst over, al heeft het kerkgebouw voor ons een bijzondere waarde als huis van God en omdat wij hier samen mogen komen als familie van God onze Vader, als broers en zussen van Jezus Christus. Wij komen hier om samen kerk te zijn, om de Heer te ontmoeten en nieuwe kracht en inspiratie op te doen voor onze taak in een wereld die heel vaak anders denkt en leeft; wij komen samen in een kerk die uit zwakke, zondige mensen bestaat. Dat komt duidelijk naar voren in de schuldbelijdenis die steeds weer wordt gezegd, en in veel gebeden. De deuren staan openWe zijn thuis in de kerk, die ons huis is en die voor ieder een thuis wil zijn! We zijn er als kinderen van één vader; niet een vader die ons in de steek gelaten heeft, niet één die niets meer van ons wil weten, maar een vader die er altijd voor ons is, bij wie we altijd welkom zijn, die van ons houdt en offers voor ons heeft gebracht. Om die hartelijke houding van God onze Vader tot uitdrukking te brengen, staan de deuren van de kerk wijd open; zo worden we als het ware uitgenodigd om naar binnen te lopen naar de woorden van die goede Vader te luisteren en de maaltijd van de Heer, zijn levensoffer, te vieren. ZondagsplichtMoet je op zondag naar de kerk? We spreken wel van ‘zondagsplicht’ om de Eucharistie te vieren, want het is de dag van de Heer. Dat is niet een ‘moeten’ dat ons als verordening wordt opgelegd: er staat geen politie-agent bij, er is geen handhaving! Wie niet is geweest krijgt geen boete. Het is veel meer een innerlijk ‘moeten’ dat bij ons verlangen hoort één te willen zijn met Jezus Christus die ons verlossing heeft gebracht. We willen de Mis niet overslaan om de vreugde die het geloof ons geeft en omdat je je beste Vriend niet alleen wilt laten; je mag de Mis niet missen! We danken God voor het offer dat Jezus heeft gebracht aan het kruis, voor de verlossing, het geluk en eeuwig leven dat Hij ons belooft, voor al die keren dat Hij ons leven heeft aangeraakt met mooie cadeautjes van zijn liefde. In het thuis dat de kerk voor ons is woont een vader die er voor al zijn kinderen wil zijn. Kom binnen en luister…Ga daar dus gerust altijd naar binnen, spreek in het gebed, in de stilte van je hart of met de woorden van de viering tot die Vader in de hemel; zing zijn lof met vuur en enthousiasme, belijd en getuig dat Hij het fundament en de bron van je leven is! Soms ervaren we zijn antwoord in de stilte van ons hart of door een weg die Hij wijst. Soms moeten we door een woestijn van stilte en leegte; soms moeten we door iets heen om bij het land van belofte te komen. Het lijden, het verdriet in ons leven is er niet voor niets. We worden mede daardoor gevormd. Daarom bidden we in de kerk, thuis bij de hemelse Vader, om kracht, om genade zodat we met Gods hulp de woestijnen van ons leven kunnen doorstaan, er doorheen kunnen gaan. Een nieuwe scheppingEffeta! Ga open! Dat we Gods woord mogen verstaan en ons geloof zullen kunnen belijden, dat ons hart open mag zijn voor Gods leiding en we zijn woorden mogen kunnen doen. Jezus geneest vandaag een doofstomme, iemand die niet kan horen en niet goed kan spreken. Wij zijn als een doofstomme, wanneer we niet verstaan en begrijpen wat onszelf overkomt of wat er gebeurt in de wereld. Wat Jezus doet bij deze man, doet aan de schepping denken. De man wordt opnieuw geschapen en zo is het ook met ons. Wij hebben het nodig dat God een nieuw begin met ons maakt, ons herschept. Geen goedkoop succesverhaalMensen vertellen graag van hun prestaties en successen en van alle meevallers, mislukking en pijn worden vaker verzwegen. Aan het einde van dit evangelie mogen de mensen het wonder niet verder vertellen dat Jezus had gedaan. Jezus had nog niet geleden, Hij was nog niet gestorven en uit de doden opgestaan. Het mocht geen goedkoop succesverhaal zijn wat de mensen zouden dóórvertellen, het moest door de ervaring van het kruis heengaan. Zo is het ook met ons: Door wat we meemaken, ook door de kruisen die we dragen, worden we gevormd. Op die weg met de Heer wordt ons geloof volwassen en meer doorleefd. Moge God dat aan ons allen geven en moge de kerk voor ons een plaats van thuis komen zijn en van ontmoeting met de hemelse Vader. † Jan Hendriks Afbeelding: Heilung des Taubstummen (S. 139), Gebetbuch Devitionale pulcherrimum (Cod. Einsidlensis 285)van Abt Ulrich Rösch (1463-1491), Abt van de Abdij van Sankt Gallen

Weekbrief Leo Fijen – 1 september

Leiders hebben we nodig
Een bijzonder moment afgelopen dinsdag, als vertegenwoordigers van kleine geloofsgemeenschappen uit vele hoeken en gaten van Nederland bij elkaar zijn in de kerk van Sint-Maarten te Maartensdijk. Als Erik Borgman en Nynke Dijkstra hun inspirerende visie op kleine geloofsplekken gegeven hebben. Als bijna iedereen uit de verschillende dorpskerken zijn of haar verhaal heeft gedaan en wel duidelijk is dat we allemaal behoefte hebben aan verbondenheid en ondersteuning, neemt oud-deken Frans Zwarts het woord.

22e Zondag door het jaar B – Wees als een bedelaar

Schriftlezingen: Deuteronomium 4,1-2+6-8; Jakobus 1,17-18+21b-22+27 en Marcus 7,1-8+14-15+21-23
We komen hier als bedelaars. Een bedelaar heeft zelf niet veel en is afhankelijk van een milde gave die iemand hem geeft. Zo staan wij tegenover God. Als we onszelf als zo’n bedelaar zien als iemand die uiteindelijk een afhankelijke mens is, kunnen we ons ook verbonden weten met al die mensen in de wereld, die zoveel slechter af zijn dan wij: mensen die werkelijk niets bezitten en in nood verkeren; zij zijn er, overal en hebben hulp hard nodig.