
Antonius – 17 januari
De eerste monnik die vele volgelingen kreeg en daarom bekend staat als de vader van het kloosterleven is Antonius. Hij is bekend onder de namen Antonius-Abt, Antonius Hermiet, Antonius van Egypte of zelfs Antonius de Grote.
Antonius werd in 251 geboren als kind van rijke ouders. Toen Antonius twintig jaar was, stierven zijn ouders. Hij gaf alle bezittingen aan de armen en trok zich in eenzaamheid in de woestijn terug. Later voegden andere christenen zich bij hem en vormden een van de eerste gemeenschappen van monniken in zijn klooster van Sint-Antonius in de Oostelijke Woestijn van Egypte.
Hij stierf op 105-jarige leeftijd en werd volgens zijn eigen instructies in een geheim graf begraven om te voorkomen dat zijn graf een plaats van verering zou worden. Al snel na zijn dood werd hij heilig verklaard.
Het gebeente van Antonius zou rond 1070 uit Constantinopel naar Saint-Antoine-l’Abbaye in Frankrijk gebracht zijn, daarna is het grotendeels verloren gegaan. In Warfhuizen wordt in de kluiskerk een Antoniusreliek bewaard, waarschijnlijk is dit van het gebeente uit Saint-Antoine.
Het attribuut van de heilige Antonius is een bel, vaak vergezeld van het Antoniuskruis, of Tau-kruis. De religieuze ridderorde van Sint-Antonius (hospitaalbroeders, de Antonieten) droegen het Tau-kruis in blauwe kleur op hun habijt.
Antonius gebruikte bij zijn prediking alledaagse voorbeelden. Elk object dat hij tegenkwam op zijn pad, kon een bijzondere betekenis krijgen. Hiervan getuigt het volgende verhaal.
Antonius was op een dag met een groep monniken buiten het klooster aan het ontspannen. Een jager kwam toevallig voorbij. Hij ergerde zich aan het gezelschap, want hij vond dat ze zich niet als serieuze monniken gedroegen. Antonius zei tegen hem: ‘Leg je pijl eens op je boog en span hem.’ De jager spande de boog, maar Antonius zei: ‘Span hem verder.’ De jager spande de boog nog verder. En opnieuw zei Antonius: ‘Spannen!’ Toen zei de jager: ‘Vader, als ik de boog nog verder aanspan zal hij een keer breken.’
Waarop Antonius antwoordde: ‘Inderdaad, de boog kan niet altijd gespannen zijn. Hetzelfde geldt voor het werk waar wij mee bezig zijn, de levensheiliging. Als ik te veel van de monniken vraag, bestaat de mogelijkheid dat op den duur iemand bezwijkt en breekt. Daarom laat ik af en toe de regels een beetje los.’
De jager begreep want Antonius bedoelde, kreeg berouw en vertrok, opgebouwd door wat de oude mand hem had geleerd.