
Achtentwintigste zondag door het jaar B – Doe weg wat je hebt, dan zul je hebben
Schriftlezingen: Wijsheid 7,7-11 en Marcus 10,17-31
Het gaat erom wijze keuzes te maken, wijze keuzes voor je leven. Priesters representeren de cultus: God die ons te boven gaat: ‘Heilig, heilig, heilig’ (Jesaja 6). Profeten wijzen ons op God die met ons is, solidair met ons; daarom vertelt Jezus, de Emmanuël, van de barmhartige Samaritaan. De wijze tenslotte toont ons God in ons, in zijn schepping.
Levenswijsheid! In de Bijbel staan deze drie leefwijzen bijeen: de Torah (priesters), de Profeten en de Geschriften (de wijzen), en zij zeggen: word niet één-zijdig. Uit bidden en smeken blijkt dat wijsheid iets anders is dan kennis. Je hebt het, krijgt het, of niet. Voor deze Wijsheid moet alles wijken: scepters, tronen, gezondheid, schoonheid, zelfs licht. Maar, de Wijsheid (vers 11) is de ‘moeder’ (vers 12) van alles. Zo alomvattend dat dat alles inbegrepen is.
Iemand benadert Jezus met de vraag wat wijsheid is! Een idealist is het, die iets mist in zijn leven en zoekt hoe zijn leven eeuwigheidswaarde kan hebben, hoe zijn bestaan ‘eindeloos’ kan worden. Jezus wijst op de Torah, de geboden waarbij Hij nadrukkelijk ‘niemand beroven, bedriegen’ noemt, misschien wel omdat hier een zwak punt van deze man ligt. Als deze man dan wat verveeld zegt: ‘Dat weet ik, daar heb ik me altijd aan gehouden’, kijkt Jezus hem liefdevol (Grieks: agape) aan – zit daar niet een grote waardering voor het joodse uitgangspunt in? Hij voegt toe: ‘Wat je mist…’ en noemt dan niet één dingetje, maar een volledig andere ‘rompstand’. Hij die ‘vele goederen bezat’ krijgt te horen: ‘Doe alles weg!’ Dat druist tegen al zijn principes in. Paradoxalerwijs zul je dan een schat in de hemel – van eeuwigheidswaarde – hebben. Mooi is dat: ‘doe weg wat je hebt – dan zul je hebben’. Dát houdt het ‘Hem volgen’ de facto in. De man schrikt ervoor terug. Zoals ieder die heeft, daarvoor terug schrikt, als een kameel die door het oog van een naald moet. Onmogelijk.
Inderdaad: Lucas schrijft over de armen, de armoede, maar schrijft voor de rijken. Voor hen die veel of, zoals Petrus zegt, ‘alles’ hebben. Dan is het moeilijk te kiezen voor ‘het éne’. Als daar niet iets bijkomt van ‘voor God is alles mogelijk’, loopt het op een teleurstelling uit.
Henk Bloem
Rabindranath Tagore vertelt: Ik ging als bedelaar langs de deuren. Daar komt een gouden wagen aan, de eigenaar stijgt uit, houdt de hand op als een bedelaar en zegt: ‘Mag ik van jou…?’ Wat een grap! Om een bedelaar om een aalmoes te vragen! Maar goed, een beetje verlegen, pakte ik een klein tarwekorreltje uit mijn buidel en gaf ’t je.
Toen ik ‘s avonds mijn buidel omkeerde en tussen de spullen het tarwekorreltje terugvond, bleek het in goud veranderd! Ik heb tranen met tuiten gehuild dat ik niet de moed gehad had om jou alles te schenken.