In de Facebook reeks Van de schoonheid en de troost schreef Peter Nissen onlangs over zijn bezoek aan de tentoonstelling ‘Corvey und das Erbe der Antike’, in Paderborn. Corvey ligt in Noordrijn-Westfalen. Eertijds was het een benedictijnenabdij die als een van de belangrijkste Karolingische kloosters gold, met een belangrijke bibliotheek. De voormalige benedictijnenabdij Corvey met de gelijknamige vergane kloosterstad mag sinds 2014 de titel ‘Unesco-werelderfgoed’ dragen.
VAN DE SCHOONHEID EN DE TROOST (1587)
Omdat onze kleinzoon van twee jaar gisteren andere afspraken in zijn agenda had (hij werd verwacht in de Kita, de Kindertagesstätte), zijn opa en oma naar een van hun favoriete musea geweest: het Diözesanmuseum in de sympathieke aartsbisschoppelijke stad Paderborn. We waren er juist op tijd om de prachtige tentoonstelling ‘Corvey und das Erbe der Antike’ te bewonderen. Die is namelijk nog maar twee dagen te zien, tot en met morgen, zondag 26 januari.
Corvey is een benedictijnenabdij, gesticht in 815 of 816, dus in de Karolingische tijd, door de abten en halfbroers Adalhard en Wala. De laatste is een neef van Karel de Grote en is de naamspatroon van onze oudste dochter Walijne. In diezelfde tijd werd, tot verdriet overigens van het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk, het idee geboren dat het oude Romeinse Rijk nu werd voortgezet in het Karolingische (en later Duitse) Rijk, de zogenaamde translatio imperii. Die gedachte bracht met zich mee dat op allerlei terreinen werd voortgebouwd op tradities uit de klassieke Oudheid. De tentoonstelling illustreert dit op indrukwekkende wijze, met kostbare exponaten uit musea en bibliotheken. Dat aanknopen op de klassieke oudheid gebeurde in de bouwkunst, zoals die van de abdij van Corvey zelf (wij bezochten die eerder, zie aflevering 507 van 6 september 2021), in de gewelfschilderingen, in de vormgeving van inscripties, en vooral in het boekschrift.
![](https://www.kloostermagazine.nl/wp-content/uploads/2025/01/Corvey-821x1024.jpg)
Het gedeelte van de tentoonstelling over het scriptorium en de bibliotheek van Corvey vond ik wel het indrukwekkendste: er waren topstukken van de Karolingische boekproductie te zien. Wist u dat wij zonder het scriptorium van Corvey de Annalen van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus niet meer zouden kennen? Uit die abdij stamt namelijk het enige middeleeuwse handschrift van die belangrijke tekst uit de klassieke oudheid. Dat kwam in de zestiende eeuw in Italië terecht, bij de Medici-paus Leo X (het wordt nu bewaard in de Medici-bibliotheek in Florence) en werd de basis voor de eerste humanistische uitgaven van Tacitus.
![](https://www.kloostermagazine.nl/wp-content/uploads/2025/01/Corvey-2.jpg)
Indrukwekkend waren ook de voorbeelden van minutieuze edelsmeedkunst: bijzonder fijn precisiewerk in ringen, mantelspelden, reliekbeurzen, staf en borstkruis. Ze zijn niet alleen afkomstig uit de abdij van Corvey, maar ook uit andere kloosters van benedictijnen en benedictinessen die in de negende eeuw in Westfalen werden gesticht. De reliekhouder in beursvorm uit het Stift Enger, een doopgeschenk van Karel de Grote voor hertog Widukind van de Saksen, is er een prachtig voorbeeld van, evenals als de fibula uit Dorestad, die door het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden voor de tentoonstelling in Paderborn werd uitgeleend.
Wegens de lichtgevoeligheid mochten nogal wat exponaten niet gefotografeerd worden. Daarom zijn de foto’s van de objecten van de website van het museum geleend.
Een van de sympathieke kanten van het museum in Paderborn is dat leden van kloosterorden gratis toegang hebben. Ik heb maar niet gevraagd of dat ook voor oblaten geldt. Maar ik kon gisteren daardoor wel nog een praatje maken met een benedictijn uit de abdij van Meschede en drie zusters benedictinessen uit de abdij van Varensell, allebei gelegen in het aartsbisdom Paderborn.
Peter Nissen
Overgenomen van Facebook