6e zondag van Pasen jaar C – Eenstemmig

Schriftlezingen: Handelingen 15,1-2+22-29 en Johannes 14,23-29

De lezing uit Handelingen behandelt een kwestie die de beginnende kerk dreigt te splijten: Moet men eerst joods, en dus besneden, worden om volgeling van Jezus, die zelf jood en besneden was, te kunnen zijn? Dit is zo’n fundamentele kwestie dat Paulus en Barnabas ervoor naar Jeruzalem, naar de kerk daar, de apostelen en oudsten gaan om hen deze kwestie voor te leggen. Ik probeer in het volgende de voortgang grafisch te laten zien:
In vers 4 worden ze ontvangen door:
1) de kerk (‘ekklesia’ betekent letterlijk: vergadering Gods)
2) de apostelen en
3) de oudsten.
We horen dan hoe Petrus de vergadering, het eerste concilie(!)  opent, hoe Paulus en Barnabas verslag doen van hun verkondiging onder de niet-joden, en hoe Jacobus tot een conclusie probeert te komen.
In vers 22 besloten de 1) Apostelen, 2) oudsten en 3) heel de vergadering(= kerk) tot een brief.
In vers 25 schrijven ze dat ze besloten en wel eenstemmig – dus 1, 2, en 3 zijn allen geraadpleegd- om zo te doen.
In vers 28 staat dan hun beslissing: De heilige Geest en wij hebben besloten.

Driemaal besloten; drie samenhangende stappen. Het wij van vers 28 omvat de drie categorieën die in vers 4, en vers 22 genoemd zijn en in vers 25 samengevat zijn met ‘eenstemmig’. En nu durven ze in vers 28 te schrijven: “De heilige Geest en wij!”. De heilige Geest is van samen, van eenstemmig. Is van gemeenschap, van samen kerk of vergadering-Gods zijn. Waar dat gebeurt mag je Gods Geest aan het werk weten. En, zegt Petrus in het voorgaande, als de heilige Geest geen onderscheid maakt tussen joodse en niet-joodse afkomst, wie zijn wij dan om dat wel te doen en zelf voor God te gaan spelen!

In Johannes 14 horen we Jezus. De liturgie vindt het niet nodig dat we weten dat zijn woorden een antwoord zijn op Judas’ vraag waarom Hij zich wel aan zijn leerlingen en niet aan de wereld, aan iedereen dus, zal laten zien. Of heeft dat zien juist met ‘de liefde’ waar Jezus drie keer van spreekt, van doen? En wie niet liefheeft, ziet niet. Ziet ‘de liefste’ niet. Kijken is één, maar of je dan ook ziet?!
Als bemoediging laat Hij zijn vrede na, of geeft Hij zijn vrede. Opmerkelijk genoeg heeft dat geven geen object. Er staat: “Niet zoals de wereld geeft, geef Ik jullie.”Blijkbaar heeft Jezus een andere manier van geven dan de wereld! Zijn geven is gratuite, om niet: “Ik geef mijn leven voor mijn schapen” (Joh. 10.15). Hij verlangt geen tegenprestatie. Just do it: “Wees barmhartig, zoals jullie Vader barmhartig is” (Luc 6.36). Het dragende principe is niet de wederkerigheid, maar de liefde, oftewel de barmhartigheid, de goedheid.

Henk Bloem


Diego kende de zee niet. Zijn vader nam hem mee om die te ontdekken.
Toen hij met zijn vader, na vele uren lopen door de duinen, boven op een heuvel stond, strekte de zee zich voor hem uit. Zo groots, zo onmetelijk en ook zo fel schitterend dat hij geen woord kon uitbrengen. En toen hij eindelijk weer wat kon zeggen, vroeg hij zijn vader met bevende stem: ‘Help mij kijken’.

(Uit E. Galeano, Het boek der omhelzingen, blz. 8)