
6e zondag door het jaar C – Gelukkig zijn, of worden
Schriftlezingen: Jeremia 17,5-8 en Lucas 6,17+20-26
Het is de zondag van de tegenstellingen: Vervloekt & Gezegend; Vruchtbaar & Onvruchtbaar; Dorre struik in de steppe & Goene boom aan het water.
Op de achtergrond hoor ik Deuteronomium 30,11-20 meeklinken: “Leven en dood houd ik u voor, zegen en vloek. Kies het leven, dan zult u het leven bezitten…”. Leven of Dood – dat is de keuze, al komt die gelukkig niet altijd zo massief op ons af.
Ik hoor ook de uitersten: “…dat ik niet uit dit smal en onvast bestand, zal vallen, dan in uw hand”.
Leven is kiezen. De leerlingen heten ‘Mensen van de Weg’ – zij hebben voor de weg van Jezus gekozen.
Bij Lucas is Jezus op vlak terrein, wat niet betekent dat Lucas zich op de vlakte houdt. Misschien wel dat Jezus heel ‘down to earth’ wil zijn! Matteüs biedt een jaloersmakende reeks van 9 zaligsprekingen waarbij ieder denkt—ik wou dat ik daarbij hoorde. Maar hij blijft onpersoonlijk. Lucas is persoonlijker, confronteert mensen: JULLIE! Soms nog versterkt met: NU!
Hij begint met 4x ‘gelukkig’ – en noemt dan iets wat wij niet zo gelukkig vinden. Maar er hangt ook geen aardse, maar een hemelse beloning aan vast – het perspectief wordt anders. Na die 4 is het afgelopen met de vriendelijkheid en wordt het bijna een aanval: 4x ‘wee’ voor hen die het tegendeel zijn of doen. Een hartenkreet is het. Geen veroordeling, maar een dringende oproep om alsnog bij die eersten, die gelukkigen te gaan horen.
Vers 20b en 24 – elk aan het hoofd van een reeks van 4 – staan in het Praesens, de tegenwoordige tijd. Zij zijn een soort opschrift: Gelukkig de armen, want voor jullie is het Rijk Gods, en Wee jullie rijken, want je hebt je troost al binnen.
Dat is het hoofdthema! Daarna gaat Lucas over op het Futurum, de toekomst – blijkbaar ziet hij daar in het NU geen oplossing voor. Dat laat hij aan God.
Jezus komt op voor de onderkant – misschien mag je zeggen: waar het werkelijke Leven zich afspeelt? – en doet een dringend appel: ‘Kom hierbij!’ Als degenen die hebben veranderen, kan de goede boodschap zich doorzetten: Het evangelie van de armen verkondigd aan de rijken!
Een vraagje: Spreekt Jezus vanaf vers 20 tót zijn leerlingen óver de armen en rijken of zijn zij zélf ook die armen, die rijken…enz.?
De bovenlaag die het nu goed heeft dreigt buiten het Koninkrijk te worden gesloten. Daar is Lucas elders ondubbelzinnig over. Zie bijvoorbeeld Lucas 16,19-31 en 18,24-25. Tenzij…, tenzij de rijke verandert en doet wat Johannes de Doper vraagt. Of zoals de eerste gemeente van Jeruzalem (Hand 2 en Hand 4). Maar dat is mogelijk teveel gevraagd! De rijke jonge man kan in ieder geval dat “ene” niet opbrengen (18,22)
Henk Bloem
Tegenstellingen die niet zonder elkaar kunnen.
De exegeet Dominic Crossan, Excavating Jesus, schrijft: “It is not just that everyone is poor and that poverty is bad. It is that luxury increases at one end of society by making poverty increase at the other. The rich get richer as the poor get poorer.”
Vandaar ‘gelukkig de armen’ en meteen als tegenpool ‘wee de rijken’.
Hebben en Zijn – Ed Hoornik
Op school stonden ze op het bord geschreven,
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven
de ene, werkelijkheid, de andre schijn.
Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
vervuld worden van goddelijke pijn.
Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
is kind worden en naar de sterren kijken,
en daarheen langzaam worden opgetild.
Dit gedicht geeft een diagnose van onze moderne tijd, die ‘hebben’ hoog in het heeft staan en dat wat je niet kunt vastpakken maar vaag en mysterieus vindt. Daar vaak het bestaan van ontkent, of er niet mee rekent. In de special van VoLZIN Nr 11 november 2018 zegt Carlo Leget: “De ziel is niet kenbaar als een object, maar wel op de manier waarop liefde en vriendschap zich laten kennen. We hebben allemaal weet van zoiets als bezieling… De meeste mensen voelen heel goed aan waarover het gaat”. Bert Keizer, columnist in Trouw, weet ook dat de ziel ongrijpbaar is en zegt, ”De ziel zit in het lichaam als de stemming in het feestje”. Maar zonder die stemming, die be-ziel-ing is het een dooie bedoening; zonder die ziel staan we misschien dichter bij robots dan bij mensen. (HB)