
4e zondag van de Advent jaar C – De eerste zaligverklaring
Schriftlezingen: Micha 5,1-4a en Lucas 1,39-45
‘Gelukkig de vrouw die gelooft dat in vervulling zal gaan wat haar namens de Heer is gezegd.’ (Lucas 1,45)
‘Zalig zij die geloofd heeft’, zegt Elisabet tegen Maria. De vertaling die we in de liturgie gebruiken, heeft het oude woord ‘zalig’. We hebben hier dus de eerste zaligverklaring, niet door de paus, maar door een vrouw, Elisabet. En de eerste gelovige die zalig verklaard wordt, is ook een vrouw, Maria. Ze wordt ‘zalig’ – in nieuwere vertalingen ‘gelukkig’ – genoemd om haar geloof. Ze had ‘ja’ gezegd toen haar werd gevraagd of ze bereid was moeder van de Messias te worden. Ze had zich in geloof toevertrouwd aan God.
Dat Maria uitgekozen is om moeder van de Messias te zijn doet Elisabet, vervuld van de Geest, in een juichkreet uitbarsten. Toch valt op dat Elisabet de moeder allereerst zalig prijst om haar geloof. Zo komt Maria dichter bij ons te staan. Immers, veel mensen hebben het gevoel dat Maria, die op zo’n onvergelijkelijk intieme manier bij het geheim van de menswording van het Woord betrokken is, onbereikbaar ver boven hen verheven is. Maar als gelovige is de moeder van Jezus net als wij ook leerlinge van Jezus.
Vrouw of man, gehuwd of ongehuwd, met of zonder kinderen, het belangrijkste in een leven is de relatie met God. Daar komen we Maria tegen. Met haar gaan we de pelgrimsweg van het geloof. Zoals zij haar weg ging, zonder van tevoren te weten waar ze zou uitkomen, zo gaan ook wij in geloof het onvoorziene tegemoet. In geloof ontvangen we het Woord en dragen we het uit in onze wereld. Zo lijken we op Maria, de moeder van het Woord. Jezus zelf roept dit beeld op:‘Mijn moeder is ieder die naar het Woord van God luistert en ernaar leeft.’
In de oude kerk hebben kerkvaders dit beeld opgepakt. Wanneer ze spreken over de moeder van het Woord, bedoelen ze vaak de kerk die het Woord ontvangt en doorgeeft. Het leven van elke christen heeft iets van moederschap in zich. Met Kerstmis horen we dat Jezus geboren werd uit Maria. Die bevalling zet zich voort, telkens wanneer het Woord in een mensenhart opnieuw geboren wordt. Er is een oud gezegde dat dit uitdrukt: ‘Al was Christus duizend maal in Betlehem geboren, en niet in uw hart, dan waart ge nog verloren.’
Jan Hulshof