
4e Zondag van de Advent – Wonder
Schriftlezingen: Jesaja 7,10-14 en Matteüs 1,18-24
‘Ze zal een zoon krijgen en u moet Hem de naam Jezus geven, want Hij is degene die zijn volk zal redden uit hun zonden.’ (Matteüs 1,21)
Deze week hebben we het er tijdens de adventsbijeenkomst nog over gehad. De verhalen over de geboorte van Jezus zijn geloofsverhalen. Informatie staat niet voorop. Dat is niet vreemd. Ook op onze geboortekaartjes staat vaak meer dan alleen naam, geboortetijdstip en gewicht van de baby. Soms klinkt een stukje geloof door: ‘Nieuw leven, een klein wonder, voor de burgerlijke stand gewoon, voor ons heel bijzonder’. Voor de ambtenaar is een geboorteakte een routineklus, maar ouders hebben het over een ‘wonder’.
Elke geboorte is een wonder, maar Matteüs en Lucas, die ieder hun eigen verhaal hebben over de geboorte van Jezus, laten zien dat de geboorte van Jezus een onvergelijkbaar wonder is, dat al het menselijk denken en doen te boven gaat. Als Zoon van God en kind van de hemel wordt Jezus ontvangen van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria. Deze woorden zijn dus niet bedoeld voor de burgerlijke stand, maar als geloofsbelijdenis. Ze staan niet voor niets in het Credo, dat we zo meteen gaan uitspreken.
Maar Jezus is niet alleen kind van de hemel. Hij is ook kind van de aarde, uit het geslacht van David. Niet alleen de goddelijke wereld waar Hij vandaan komt is een mysterieus wonder, ook de nieuwe wereld, het rijk Gods dat er aan komt met Hem, gaat alle begrip te boven. Jezus is de messiaanse koning van vrede en gerechtigheid. Als ‘zoon van David’ zal Jozef Hem opnemen in zijn stamhuis. Hij zal het kind van Maria ‘Jezus’ noemen, wat betekent: ‘de Heer is reddend aanwezig’.
‘Hij zal zijn volk redden uit hun zonden’, zegt de engel. Als ik me afvraag wat ik in deze dagen voor Kerstmis met dit woord ‘zonde’ aan moet, denk ik aan het Glazen Huis in Breda (2017). Is het geen hemelschreiende zonde dat er ook vandaag 2500 kinderen sterven aan longontsteking, als we ze voor een prikje kunnen redden? De profeten hadden het in zo’n situatie over een hemelschreiende noodkreet, die wacht op antwoord. Ons antwoord. Anders zijn we niet te redden. Want met elk kind dat nodeloos sterft, sterft iets in onze eigen ziel.
Jan Hulshof s.m.