4e zondag door het jaar C – Hij ging zijn weg

Schriftlezingen: Jeremia 1,4-5+17-19 en Lucas 4,21-30

Jeremia heeft zijn roeping ‘gekregen’. Al vanaf de moederschoot, het zat er blijkbaar altijd al in. Dat sterkt hem ook: hij heeft het niet zelf gezocht! En daarom kan hij ook een ‘versterkte stad’, ‘ijzeren zuil’ en ‘koperen muur’ zijn, waar de tegenstanders tevergeefs op inbeuken. Dat kan heel ‘hoogmoedig’ overkomen. Alsof hij boven alle tegenstand verheven is. Maar als een profeet – Jeremia en later ook Jezus – zelf ook door het vuur gaat voor zijn roeping van Godswege, dan wordt het anders.

Zo zie je in het Evangelie dat Jezus gelyncht dreigt te worden. Ze dachten er voordeel van te hebben dat Jezus uit hun dorp stamde, dat ze zijn familie kenden, maar dan zegt Hij: ‘dat automatisme kun je vergeten.’ Ook van jullie wordt ‘bekering’ gevraagd, wordt gevraagd dat je anders gaat denken, anders gaat leven, anders zal God niet in jullie midden wonen. Dan draait ’t alleen om jezelf.
En dat is tegen het verkeerde been. Bekering, is vanuit een andere visie leven en denken. Leven vanuit het ‘Rijk Gods is nabij’ vanuit ‘een genadejaar voor de Heer’ en een soort universele barmhartigheid voor alle armen, blinden, verdrukten, gevangenen. Leven vanuit het besef dat iedereen mens is, dat iedereen gelijk is aan jezelf. ‘Geloven in het rijk Gods’ blijkt, niet alleen bij Jeremia, en niet allen in Nazaret, maar het hele Evangelie door een struikelblok. Als op eind van Evangelie staat ‘Hij vertrok uit hun midden’ dan is dat in een dubbele zin te verstaan. In de micro-context betekent het dat Jezus weggaat uit Nazaret. Maar in de macro-context van het Evangelie betekent het: ‘Hij ging zijn weg’. Vanaf nu gaat Hij zijn eigen weg die zal eindigen in Jeruzalem.

Deze lezingen zetten me aan het denken over de uitroeiing van christenen in het Midden Oosten. Heeft dit ook van doen met de andere keuzes die christenen maken? In ieder geval moeten maken? Of de teruggang van het christendom in onze westerse cultuur die dikwijls waarden koestert die zo anders zijn dan een christelijke weg. Is christen-zijn onpopulair? Zoals Jezus onpopulair was vanaf het begin: Geen plaats in de herberg! En ‘Zijt gij gekomen om ons te vernietigen?’ (Lucas 4,34) en ‘Wat is dat voor godslasterlijke taal van Jezus. Wie anders dan God kan zonden vergeven?’ (Lucas 5,22). Steeds weer wordt duidelijk: ze moeten Hem niet; Hij staat haaks op hun eigen leefwereld. Is dat het? Of is dat teveel eer voor ons als christenen? Zeker als je als christen hier in het veilige welvarende deel van de wereld leeft.

Henk Bloem

Loesje schrijft: ‘Als je nergens heen wilt, kom je altijd aan.’