3e zondag van Pasen jaar B – Gij moet van dit alles getuigen

Schriftlezingen: Handelingen 3,13-15+17-19; 1 Johannes 2,1-5a en Lucas 24,35-48

Natuurlijk valt het ons allemaal op dat er vaak weinig jonge mensen in de kerken zijn. Uiteindelijk is dat natuurlijk de reden dat er zoveel wordt gesproken over het sluiten van kerken. We hoeven geen enkele kerk te sluiten als er voldoende priesters en gelovigen zijn, die hun geloof beleven en de kerk steunen. Dat betekent natuurlijk dat onze kerk goed moet overwegen wat we kunnen doen om het evangelie door te geven. Jezus zegt in het evangelie van deze zondag: “Gij moet van dit alles getuigen”. Dat lijkt misschien makkelijk gezegd, we kunnen iets roepen, Maar komt het ook over? Hoe kunnen we mensen bereiken met de boodschap van het evangelie?

Ieder heeft zijn eigen weg…
Er zijn heel veel manieren te bedenken, eigenlijk zoveel manieren als er mensen zijn, want iedere mens heeft uiteindelijk weer zijn eigen weg met God, een andere wijze waarop hij of zij geraakt wordt door het evangelie en door de genade van God. Op weg naar de wereld-jongerendagen hielden we een aanbidding met alleen wat zacht gitaarspel op de achtergrond en vele jongeren werden daar geraakt. Opeens wisten ze met een innerlijk weten dat de Heer daar werkelijk tegenwoordig was in de Eucharistie. Anderen nemen deel aan een groep en worden geraakt door het geloof dat in die groep wordt gedeeld en door de verbondenheid met elkaar. Weer anderen zetten zich in voor de caritas n doen een dienst aan arme mensen, bijvoorbeeld bij Sant’ Egidio, en ontdekken daar het gelaat van God in deze mensen in nood. Een hart voor jongeren Bijna allemaal hebben we een zekere geloofsweg nodig waardoor we er meer in kunnen komen en mogen groeien. Misschien hebt uzelf ook wel zo’n ervaring: ga het voor uzelf maar eens na welke mensen, welke ervaringen, welke groepen een rol hebben gespeeld en u geholpen hebben om te groeien in het geloof. De jongeren van onze tijd hebben net zo goed zo iets nodig. Mensen die met hen in gesprek gaan, die voor hen open staan, die naar hen toegaan, die initiatieven nemen waarin zij zich kunnen herkennen en waarin zij mee willen gaan.

Onze samenleving: geloof als iets dat veraf staat
Dat er zo weinig jonge mensen naar de kerk komen is ook een teken van de situatie waar onze cultuur en maatschappij zich in bevinden. Enquêtes en onderzoeken wijzen het uit: steeds minder mensen beschouwen zichzelf als gelovig met geloof in een persoonlijke God. De meeste mensen geloven wel dat er iets is, maar ze hebben verder geen idee of laten het voor wat het is. Een ander onderzoek gaf aan dat veel mensen religie beschouwen als bron van haat en geweld. Dat is een heel andere ervaring dan die van de mensen die vroeger met bewondering zagen hoe de religieuzen zich inzetten op allerlei terreinen van de sociale zorg, onderwijs, missiewerk enzovoorts. Wat nu uit die onderzoeken naar voren komt is de ervaring van wie veraf staat, geen of weinig persoonlijke kennis en ervaring heeft, het is een oordeel op afstand, een beetje te vergelijken met hoe wij op afstand zien dat fundamentalistische terreurgroepen onder het aanroepen van God de vreselijkste terreurdaden begaan. Wij snappen er niets van, voor ons is dat volkomen absurd. Toch zouden we waarschijnlijk iets beter gaan begrijpen wat er speelt als we die mensen en hun motieven beter zouden leren kennen, als we met hen zouden spreken, al moeten we dit geweld, deze terreur natuurlijk totaal verwerpen. Zo komen veel mensen niet verder dan de gedachte dat er wel iets zal zijn, maar zij weten niet wat dat dan zou kunnen zijn. En onze maatschappij verkeert nog niet echt in een nood waardoor je bidden leert.

Wij geloven…
Wij hebben God mogen leren kennen en weten en geloven dat er een God is, die mens geworden is en ons leven heeft gedeeld, die ons verlost heeft, die voor ons gestorven en verrezen is. Wij geloven dat ons leven een geschenk is, dat wij ten diepste geschapen zijn door een God die ons liefheeft en die een onsterfelijke ziel schept in iedere nieuwe mens; iedere keer weer ervaren we bij de geboorte van zo’n nieuwe mens dat die een prachtig wonder is. En wij geloven dat ons leven een doel heeft en een zin, dat alles niet alleen maar toeval of lot is.

Depressie
We horen ook vandaag in het evangelie dat dit niet geheel vanzelfsprekend is. Zelfs de apostelen die jarenlang met Jezus opgetrokken waren, hadden twijfel gekregen toen Jezus aan het kruis geslagen was; zij zagen het niet erg meer zitten toen hun Heer en leraar ter dood was veroordeeld; zij raakten in een depressie toen zijn hun Vriend en gezel moesten missen. Ik denk dat we dat allemaal wel kunnen herkennen, zeker degenen onder u die zelf een groot gemis hebben moeten ervaren. Alles wordt anders, de zin van je leven lijkt weg te vallen, niets is meer hetzelfde als je alleen bent achter gebleven. Datzelfde was ook het geval met de apostelen. Zij moesten zich instellen op een totaal nieuwe situatie; hun leven was veranderd, dat moest nu een plaats gaan krijgen.

Vaderloos en goddeloos
Een klein beetje zou je daarmee ook de situatie in onze maatschappij kunnen vergelijken. Veel mensen zijn vaderloos en goddeloos geworden. Zij hebben niet het levende geloof in een Vader in de hemel en in veel gevallen moeten we constateren dat de overgeleverde waarden en normen geen rol meer spelen: dat geldt niet alleen op het gebied van huwelijk en seksualiteit, van eerbied voor het leven, maar zelfs voor de inzet voor andere mensen, vooral voor mensen die arm zijn. De meeste vrijwilligers op dat terrein hebben een kerkelijke achtergrond; kerkgangers zijn ruim twee keer zo vaak vrijwilligers als niet- kerkgangers. De mensen zonder geloofsachtergrond hebben niet die diepere steun om op terug te kunnen vallen, geen Vader in de hemel; zij herkennen niet die stem die hen leidt, hun wereld is gesloten en beperkt tot de dingen van hun leven hier op aarde.

Hoe moet een priester dus zijn?
Wat moeten we doen? In het hart van de mens zit toch ook het verlangen naar liefde, naar goedheid, een verlangen naar meer diepte, naar zin en betekenis, naast de misschien wat minder positieve aspecten. We hebben mensen nodig die dat diepere verlangen van de mens weten aan te spreken. De priester van vandaag en morgen kan en mag niet een functionaris zijn die de begrafenissen doet, de doopsels en de eerste communie. Nee, die priester moet zich allereerst missionaris weten, uitgaan naar die 99 schaapjes die in onze tijd verloren lopen. Hij moet zich erin bekwamen en wegen en methoden ontwikkelen, aansluitingspunten zoeken om in contact te komen met mensen die ver van kerk en geloof staan en hij moet met hen die ervoor open zijn een weg gaan, waarop mensen geleidelijk en steeds beter God kunnen leren kennen en het goede kunnen ontwikkelen dat al in hen leeft. De rest is genade… Om dat te kunnen doen moeten we leren aansluiting te vinden bij wat er in hen leeft, niet omdat alles goed is, wel omdat de zoektocht van een mens daar begint. Die priester zal zelf natuurlijk met hart en ziel midden in de Kerk moeten staan, trouw zijn aan de Kerk, leven vanuit het Woord van God, de allerheiligste Eucharistie en de overige sacramenten. Hij moet zijn ziel voortdurend voeden, maar bij ieder woord dat hij spreekt en bij iedere gedachte die hij uit, zal hij een missionaire optiek moeten hebben: wat kan deze mensen helpen om Gods liefde te kunnen ontdekken en daarin te groeien?

Erop uit!
Jezus probeert Zijn leerlingen vandaag over hun depressie heen te helpen: zij moeten niet blijven denken over hoe goed het vroeger allemaal was, hoeveel er verdwenen is, hoe moeilijk het allemaal nu is, hoe eenzaam zij zijn. Nee: Jezus wenst hun vrede toe, Hij nodigt hen uit te geloven en niet te twijfelen, niet aan ontmoedigde gevoelens toe te geven. En uiteindelijk, aan het einde van het evangelie zal Hij hun de opdracht geven om uit te gaan, erop uit! Om het evangelie te verkondigen aan heel de schepping, mensen te helpen en hun te leren wat zij moeten doen en hen te dopen. Dat is de opdracht van de priester, dat is in zekere zin ook onze opdracht, krachtens ons algemeen priesterschap op grond van het doopsel. Wij zijn geroepen om die opdracht, die zending van de Kerk mee uit te voeren, zonder ontmoediging, met vreugde en groot vertrouwen.

† Jan Hendriks

 

Vier keer per jaar een nieuwe, rijk gevulde Klooster! om even mee op adem te komen.
Nu voor maar € 45!