
3e Zondag door het jaar A – Blue Monday
Schriftlezingen: Jesaja 8,23b-9,3; 1 Korintiërs 1,10-13+17 en Matteüs 4,12-23
Depressie
In deze tijd van het jaar is er veel aandacht voor depressies. Er wordt een Blue Monday gehouden, die geldt als de meest depressieve dag van het jaar, er is een Depressiegala en bijna alle media laten dit thema wel een keer de revue passeren. Waarom nu, in deze periode van het jaar? Zo half januari zitten we midden in de winter, de feesten zijn voorbij en de lente is nog lang niet in zicht. De dagen zijn nog kort en gaan maar langzaam lengen. Dat is voor veel mensen de moeilijkste tijd van het jaar.
Isolement
In onze samenleving is depressie een probleem waar veel mensen mee te maken hebben, ook veel jongeren: één op de vijftien jongeren kampt met depressie, maar ze durven er vaak niet over te praten, omdat ze zich schamen of denken dat het niet begrepen zal worden. Dat is jammer, want depressie is in feite gewoon een ziekte. Sociaal isolement, eenzaamheid dus, kan daar een grote rol bij spelen. Eenzaamheid is in onze samenleving wijd verbreid. Het is volksziekte nummer één. Moeilijke, heftige dingen die we hebben meegemaakt, kunnen bijdragen aan een depressie. Het isolement moet dan doorbroken worden en over de depressie en die oorzaken moet gesproken worden om ze te kunnen overwinnen. Dus, iemand moet de hand reiken aan iemand die depressief is, alleen komt iemand er niet uit. Ook die persoon zelf moet iets doen, Hoe moeilijk hem dat ook valt: degene die depressief is zal een stapje moeten zetten, zich proberen te openen. Het is heel belangrijk dat de persoon die met het probleem worstelt zich geaccepteerd weet en gaat praten en zal zeggen en erkennen: “Ik heb hier last van, ik kan het niet alleen, help me alstublieft”. Deze adviezen kunnen we In deze tijd van het jaar her en der vinden.
De dood is voor iedereen gelijk
Depressief of niet, dit geldt voor ons allemaal. Er zijn momenten in ons leven dat we ervaren dat we het niet alleen kunnen, dat we hulp nodig hebben; niet alleen als we in een dip zitten, want het is een wezenlijke ervaring, die hoort bij ons bestaan. Want zo is het ook: wij kunnen onszelf niet redden, wij kunnen onszelf niet het leven geven en niet het geluk en de liefde die het belangrijkste is in het leven van iedere mens; de liefde die ons verrijkt, kunnen we onszelf niet geven, die is een cadeau, een geschenk van iemand aan ons. En daarbij komt dat we ook de gebrokenheid van ons bestaan ervaren: we merken dat we vaak niet zo zijn als we eigenlijk ten diepste graag zouden willen, we maken fouten, doen ook zonden, we zouden diep in ons hart voor iedereen goed en hartelijk willen zijn, maar het lukt ons vaak maar moeilijk om ons gevoel van voorkeur of afkeer te overstijgen. En we zien hoe ons leven eindigt; menselijkerwijs gesproken is dit onze toekomst: we gaan allemaal dood en zullen tot stof en as vergaan. Ons aards bestaan kent geen florissante afloop, het lijkt geen boek met een happy end. De menselijke ervaring leert ons dus: Wij kunnen onszelf niet redden, al hebben we miljoenen op de bank en een bad met gouden kranen. De dood is voor iedereen gelijk.
Een licht gezien
Met deze ervaring begint de profeest Jesaja: Het volk dat in het duister wandelt, in het land van doodse duisternis, gaat gebukt onder een juk, onder een stang, wordt geslagen door de drijvers. Geen uitzicht, geen perspectief, het is om depressief van te worden. Maar dat volk dat zit in duisternis heeft een groot licht gezien. Om dat licht te kunnen zien, moeten onze ogen open gaan om dat licht te zien en te ontvangen: “Bekeert u, want het rijk der hemelen is nabij”. Het is een gave. En tegelijk is het nodig zelf iets te doen. Dit is een fundamentele levenservaring: ik kan het niet alleen, ik red het niet, ik ben niet mijn eigen verlosser en toch is mijn leven van waarde, ben ik te kostbaar om zomaar te vergaan en in mijn hart ervaar ik een liefde, die mij vertelt dat ik word bemind. Dat is de kern van ons leven: Ons leven is in duisternis, maar in die duisternis schijnt een licht, we hebben een Verlosser gekregen, die eindeloos veel van ons houdt, die ons roept tot een bestaan ten leven, die ons bestemt voor geluk, voor de hemel. Als we onszelf openen – zoals iemand die depressief is zich opent voor iemand die hij vertrouwt -, dan straalt dat licht in ons hart en worden we uit onszelf gehaald, geopend.
Gaan!
We zien aan de apostelen wat het gevolg is: als Jezus komt en hen roept, laten ze hun netten in de steek – misschien staan die netten ook wel symbool voor alles waarin zij verstrikt zijn geraakt -, ze laten alles achter en volgen Jezus om zich in dienst te stellen van die Blijde Boodschap van uitzicht, verlossing en liefde. Laten wij datzelfde te doen: dat we proberen die liefde te zien, die hand die ons is toegestoken, die toekomst die voor ons is weggelegd om met een zeker optimisme en vertrouwen door het leven te gaan en zelf ook weer voor anderen klaar te staan.
† Jan Hendriks
Afbeelding: Falco via Pixabay