
33e Zondag door het jaar A – Onze talenten dienstbaar maken
Schriftlezingen: Spreuken 31,10-13+19-20+30-31; 1 Tessalonicenzen 5,1-6 en Matteüs 25,14-30
Talenten zijn gaven
Het evangelie van de talenten kennen we eigenlijk allemaal wel en het is ons zeer vertrouwd dat we hierbij moeten denken aan de gaven die de Heer ons heeft toevertrouwd. Oorspronkelijk was een talent een grote, gouden zware munt, van wel 34 kilo, met een waarde van ongeveer 6000 maal het dagloon van die tijd, wat betekent dat één talent zo tegen de twintig jaarsalarissen waard was! Het gaat dus om enorme bedragen die door die heer aan zijn dienaren worden toevertrouwd. Inderdaad is dat wel het allereerste waaraan we mogen denken: alles wat we aan kwaliteiten bezitten, alles wat we kunnen, al onze gaven zijn gáven en ze ontlenen hun waarde aan het gebruik dat we ervan maken als dienst. Als de gaven die we hebben ontvangen ons tot arrogantie voeren, hadden we ze beter niet kunnen hebben, dan worden talenten een valkuil, waarin je gemakkelijk ten onder gaat.
Talenten dienstbaar maken
Een talent, een titel of een gave is mooi als die in eenvoud dienstbaar wordt gemaakt. Eer en positie leggen verwachtingen neer bij de drager van die eer: honor onus, noblesse oblige: adel verplicht en de eer die je ontvangt, legt je verplichtingen op. Wie meer krijgt, moet ook meer geven. Je moet verantwoording afleggen voor alles wat je gekregen hebt; heb je meer ontvangen, dan heb je ook meer te verantwoorden. Degene die de vijf talenten krijgt, van hem wordt meer verwacht: hij zal er vijf talenten bijverdienen;
en degene die de twee talenten heeft en er twee bijverdient, krijgt precies dezelfde woorden van de Heer te horen als hij rekenschap aflegt: “Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal ik U aanstellen”.
Zo is het goed, zoals je bent
Het maakt dus niet uit of je veel of weinig talenten hebt ontvangen. In Gods ogen is dat even goed. Je zou bijna kunnen zeggen: weinig talenten bezitten is ook een talent. Het is zeker niet goed om jezelf te beklagen en al helemaal niet om te denken dat je niets waard bent, omdat een ander zoveel meer gaven heeft gekregen. Wees niet jaloers! En eigenlijk moet je niet vergelijken. Hoe vaak is het trouwens niet zo dat je je eigen gaven te weinig ziet, doordat je zo let op de gaven van anderen; wellicht dat je daardoor je eigen talenten en gaven te weinig ziet en te weinig waardeert. Het is zeker zo dat je goed bent, zoals als je bent: zo heeft God je geschapen, met deze kruisen, met deze beperkingen, met deze mogelijkheden en kansen, en zo – op die manier – ben je de eigen, unieke bijdrage die God door jou aan Zijn schepping wil geven.
Verlost door onvermogen
Het is trouwens niet zo dat de talenten die heel erg in het oog springen, altijd de beste of belangrijkste zijn. Onder de heiligen vinden we aan de ene kant heel opvallende figuren met grote, opzienbarende talenten, zoals Franciscus van Assisi, die een charismatische persoonlijkheid moet zijn geweest, maar ook heel onopvallende figuren. Sommige heiligen hebben een onopvallend bestaan geleid, zoals bijvoorbeeld Martinus de Porres. Hij was een eenvoudige lekenbroeder in een klooster in Lima in Peru. Hij verzorgde zieken, in en buiten het klooster. Een nederig en teruggetrokken man was hij, maar toen hij stierf en begraven werd, stroomden tienduizenden mensen toe om hem te begeleiden. En de heilige Theresia van Lisieux kwam nooit buiten haar klooster en zij is jong gestorven. Haar leven was het God te zoeken in heel kleine en eenvoudige dingen.
We kunnen dus soms van onszelf denken dat we niet zoveel talenten hebben, maar toch heeft God ons iets gegeven, Hij heeft ons bepaalde gaven toevertrouwd en daarmee ook de weg gewezen naar wat het specifieke doel van ons leven is, onze talenten zijn een indicatie van wat onze bijdrage aan het rijk van God kan zijn. En laten we niet vergeten dat de liefde de grootste gave en het grootste talent is.
Ook de heilige Jozef van Cupertino, kon vrijwel niets en zijn medebroeders zagen hem nauwelijks staan. Hij kon alleen de kloostergangen vegen en zelfs dat ging nog verkeerd. Maar al die medebroeders zijn vergeten en velen roepen Jozef aan. Waarom?Omdat God zijn wonderen door hem kon doen. En denk er ook altijd aan dat God de wereld niet heeft verlost door de prachtige gaven en talenten van een rijkbegiftigde persoon, maar door het kruis en het lijden, dus door iets wat je mist, wat onvermogen teweeg brengt en alle talenten volkomen lamlegt.
Woeker ermee!
Het komt er dus niet op aan hoeveel en welke talenten we hebben ontvangen. Als we maar ijverig zijn in de dienst van de Heer, woekeren met onze talenten. Geef jezelf volop, doe wat je kunt, wees actief, vervul je plichten en meer dan dat. Het verwijt dat de knecht krijgt die zijn ene talent in de grond had gestopt, is niet dat dit talent te weinig was, maar dat hij lui en slecht was omdat hij niet met dat talent gewerkt had om het te vermeerderen.
Zie ze als gaven
Dat moet de Heer tegen ieder van ons kunnen zeggen: dat we ijverig zijn geweest in Zijn dienst, dat we hebben gewoekerd met Zijn talenten en dat we die hebben gebruikt niet in hoogmoed en arrogantie maar in nederige dienstbaarheid zoals God zelf ons dat heeft voorgedaan, toen Hij – die het meeste talenten heeft, ja, alle talenten in de grootst mogelijke overvloed bezit – klein en nederig werd, zich kwetsbaar maakte, zich in grote eenvoud gaf. God zelf werd nederig en gehoorzaam en liet zich ontdoen van al Zijn talenten. Hij beschermt je daarom voor hoogmoed, ijdelheid en arrogantie als je je talenten niet ziet als iets van jezelf, als een soort eigen prestatie, maar als je blijft zien dat het gaven zijn en je ze in eenvoud en dankbaarheid aanvaardt.
Gemis aan talenten?
Dank U, Heer, waar heb ik het aan verdiend. Nee, je hebt het niet verdiend en je kunt het niet verdienen, het is een onverdiend geschenk, een teken van Gods liefde. In diezelfde geest kun je dankbaar zijn als je gaat vergelijken met anderen en je ziet of denkt dat je minder bent bedeeld. Probeer Hem te danken ook voor het gemis, waardoor je op Zijn kruis bent gehecht. Het kan trouwens heel goed zijn dat je juist daardoor – bijvoorbeeld doordat het je klein en eenvoudig houdt, nederig en vol begrip voor anderen – dat je juist daardoor beter de harten van mensen bereikt. Ikzelf zou heel wat priesters kunnen noemen die op het seminarie als minder talentvol werden gezien, en toch het meest succesvol zijn als priester. Als je werkt en woekert met je talenten, zal de Heer je er meer van geven: aan ieder die heeft, zal gegeven worden, zelfs in overvloed gegeven worden. Laat je niet verlammen door negatieve gevoelens en gedachten – het wordt toch niks, ik kan het niet -, maar ga rustig verder stap voor stap: de Heer werkt met je mee en geleidelijk zul je merken dat je – door Gods genade – er talenten bijverdient.
Wees niet jaloers of mismoedig!
Wees niet jaloers en raak niet ontmoedigd. Als U ziet dat een ander kan, wat u zelf niet kunt, als het U in het oog springt dat een ander meer talenten heeft gekregen, wees dan niet afgunstig. Liefde en goedheid zijn het belangrijkste. Daar gaat het uiteindelijk om. Misschien heeft die keiharde zakenman minder waardevolle talenten dan U, al weet hij meer geld te verdienen. Laten we niet vergeten dat het in die parabel van het evangelie gaat om zeer grote, zware betaalmiddelen, 34 kilo per stuk of nog meer, waar je vreselijk mee loopt te slepen. Waarmee ik wil zeggen: het is niet altijd voordeliger om veel in het oog springende talenten te bezitten. Dat kan ook een last zijn. Ieder kunstje dat we kennen, moeten we ook vertonen en vaak zijn we gelukkiger als we ons kunnen concentreren op weinige, mooie talenten en we daar iets mee weten te doen. We zijn niet gelukkiger wanneer we veel verantwoordelijkheid moeten dragen. Raak dus ook niet ontmoedigd doordat u iets niet kunt en anderen alles beter doen. Doe gewoon uw eigen goede ding. Dat is genoeg. Denk ook aan de woorden die de heer in de parabel spreekt tot degene die vijf of twee talenten heeft. Twee keer spreekt die heer precies dezelfde woorden: “Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal ik U aanstellen, ga binnen in de vreugde van uw heer”. het maakte niet uit of die dienaar de vijf of de twee talenten had: dit was wat hij te horen kreeg omdat hij gewoekerd had met wat hem was toevertrouwd, hij had zich ingezet, de beloning was voor beiden gelijk.
Dat de Heer ons mag zegenen om met vertrouwen aan het werk te gaan met de talenten die Hij ons heeft toevertrouwd.
† Jan Jendriks
Afbeelding: Gerd Altmann via Pixabay