
30e Zondag door het jaar C – Uiterlijke schijn en de binnenkant
Schriftlezingen: Wijsheid van Jezus Sirach 35,15b-17+20-22a; 1 Timoteüs 4,6-8+16-18 en Lucas 18,9-14
Hart voor je naaste
Het is niet altijd zo dat degene die het meest keurig overkomt, ook werkelijk de beste is. Veel van dat keurige betreft de buitenkant. Of iemand werkelijk een goed mens is, ervaren we vooral wanneer we zelf in een nood verkeren: wanneer we ziek zijn, ons iets naars overkomt, als we hulp nodig hebben en degene die ons kan helpen en dat weet of ziet, misschien gestoord wordt in zijn plannen en zijn levensritme. Als iemand dus een moeite moet doen, een moeilijkheid moet overwinnen om ons bij te kunnen staan en dat tóch doet, weten we dat iemand een hart voor ons heeft; dan zien we of iemand alleen aan zichzelf denkt of een hart heeft voor de nood van anderen… Zo was ook Jezus zelf, het is de kern van zijn missie: Hij liet zich “storen”, gaf zich helemaal om ons te redden.
Politieke leiders
Heel veel politieke leiders in de wereld, zitten keurig in het pak, genieten aanzien en respect. Toch horen we over de leiders in veel landen van de wereld – het is bijna dagelijks in het nieuws – dat die manipuleren en frauderen om verkiezingen te winnen, corrupt zijn en zich verrijken, ongepaste acties ondernemen om tegenstanders uit te schakelen, enzovoorts. Van hoeveel politieke leiders is de buitenkant wel mooi maar de binnenkant tamelijk rot? Nu is het waar dat wij uiteindelijk niet kunnen oordelen, het oordeel moeten we aan God overlaten, maar we kunnen tenminste zeggen dat zij niet de goede dingen doen. Onder druk bezwijken? Daarbij is nog te overwegen dat het veel uitmaakt in welke omstandigheden mensen verkeren. Wat zouden wij bijvoorbeeld kiezen als we onder druk staan? Bezwijken we onder die druk en doen we dan toch maar wat het geweten eigenlijk verbiedt of houden we de rug recht? En wat doen mensen als ze een voordeel kunnen behalen door niet helemaal eerlijk en oprecht te zijn? “Iedereen heeft zijn prijs”, horen we in de maffia films zeggen… Iemand vond een portemonnee met geld en bracht die naar de politie. Daar hoorde hij dat dit uitzonderlijk was. Het is dus niet vanzelfsprekend dat iemand eerlijk is en leeft.
Uiterlijke schijn
Ook komt het nogal eens voor dat mensen hun eigen zonden niet erg vinden maar die van anderen wel. Ze vinden dus dat er met henzelf niet veel mis is, maar met anderen wél. Dat was in Jezus’ tijd niet anders. Zo bidt de Farizeeër in het evangelie dat hij dankbaar is dat hij geen rover is, geen echtbreker, onrechtvaardige of tollenaar. Was hij echt zo goed? Of zag hij gewoon zijn eigen zonden niet? Was alleen de buitenkant mooi en de indruk die hij wilde geven of ook de binnenkant? De Farizeeën stonden erom bekend dat zij eer zochten voor zichzelf en oneerlijk waren, dat zij anderen verplichtingen oplegden die zijzelf niet vervulden (Mt. 23,1-5), dat zij de huizen van weduwen opslokten en voor de schijn lange gebeden verrichtten (Lc. 20,47). Er was dus bij hen veel uiterlijke schijn, maar hun hele bestaan was erop gericht keurig over te komen met mooie gewaden, een waardige uitstraling, eerbetuigingen in ontvangst nemend van andere mensen.
De tollenaar
Toch het gaat er niet om hoe we overkomen en hoe we ons weten te presenteren, het gaat erom hoe we zijn. Het gaat er niet om hoe onze levensgeschiedenis precies gelopen is, het gaat erom wat we verlangen en wat we ervoor willen doen om dat verlangen te realiseren. Het gaat er niet om of alles gelukt is maar met wat voor intentie we bezig zijn, wat voor weg we gaan en of we onze fouten durven erkennen. Dat gebeurde bij die tollenaar in het evangelie: zeker, hij was niet perfect, maar hij was nederig en vol goede intentie.
† Jan Hendriks
Afbeelding: Mozaïek Farizeeër en de tollenaar, San Apollinare Nuovo Ravenna, 5e eeuw