
27e zondag door het jaar A – De misdadige wijnbouwers
Schriftlezingen: Ezechiël 18,25-28; Filippenzen 2,1-11 en Matteüs 21,33-43
Vreugde
Vreugde! Die zie je nu nog in Afrika en sommige andere armere landen. Mensen die daar weleens zijn geweest, komen terug onder de indruk van het geloof en vooral van de blijheid, de vreugde van de mensen. De mensen zijn er niet zo rijk maar er is een blijheid die we hier niet meer kennen. Ze dansen en zingen en springen van vreugde! Terwijl je toch zou denken dat je blij en gelukkig bent als je rijk bent en niets te klagen hebt. Maar zo is het dus niet!
Kleine dingen
Want wanneer is er blijheid, echte vreugde in ons hart? Wat maakt ons gelukkig? Is het niet zo dat iets kleins en gewoons ons al blij kan maken: de glimlach van een kind… Ik hoor mensen weleens zeggen dat ze blij worden van de kinderen die zingen in de kerk of op een andere manier bijzonder bij de viering worden betrokken. Een kind dat voor Moederdag iets heeft gemaakt, geeft vreugde, al is het iets eenvoudigs. Maar als iemand de hoofdprijs in de Staatsloterij wint (of in een andere grote loterij) heeft hij psychologische begeleiding nodig, al willen heel veel mensen zo’n prijs juist graag hebben! Waarom geven die kleine dingen zoveel vreugde? Ze geven vreugde omdat ze eenvoudig en menselijk zijn, eerlijk en oprecht, zonder verborgen bedoelingen, zonder heerszucht of gemene spelletjes. In een kind is ook het geloof nog natuurlijk en spontaan. In die kleine, mooie dingen die vreugde geven, ontdekken we wat in ons leven waardevol is. Vreugde is er als we waarde hechten aan de diep-menselijke dingen aan de liefde, het geloof en de hoop, die zich uiten in allerlei kleine dingen, bijvoorbeeld in wat je kunt betekenen voor elkaar. Als we het leven goed en mooi beleven dan kunnen we samen ook een mooie gemeenschap zijn, een kerk, een parochie, een gemeenschap van mensen die geloven in Jezus en vrede kennen in hun hart.
Wanneer kennen we vreugde?
Wat is er met die mensen in Afrika bijvoorbeeld? Wat is er dat hun zoveel vreugde geeft? Wij zijn er aan gewend dat we eigenlijk alles hebben. We komen geen voedsel tekort, we hebben mooie kleren aan, we hebben geld, vakanties en een baan – tenminste de meesten van ons, niet iedereen, want ook in onze samenleving is er armoede, vaak verborgen -. We zijn geneigd om al die materie normaal te vinden, we hebben er recht op, het is vanzelfsprekend. Maar dat is het natuurlijk eigenlijk niet. Alles wat we hebben is ons toevertrouwd, het is ons gegeven, niets is vanzelfsprekend en morgen kan alles anders zijn. Als we in vreugde willen leven en met God verbonden willen zijn, dan kun je maar beter eenvoudig zijn. Zie iedere dag als een cadeau, beleef je leven als geschenk; zie dat je geen recht hebt op voorspoed en geluk, vraag dat je tegenslag met liefde zult dragen, biedt je moeilijkheden Jezus aan die voor ons Zijn kruis kwam dragen.
Leef dankbaar!
We zitten niet goed als we het als ons recht zien dat we het goed hebben en het God verwijten als we tegenslag krijgen. We zouden daarentegen moeten leven met heel veel oog voor alle cadeautjes die God ons dagelijks geeft; dank God voor de zon, voor de kerk, voor de bomen, voor de liefde en hartelijkheid van mensen, voor alles; kortom, leef in dankbaarheid en zie alles als een gave, een cadeau dat ons is toevertrouwd. Want dat was de fout die Jezus verwijt aan de wijnbouwers in het verhaal dat Hij vertelt in het evangelie van deze zondag. Zij hadden een prachtige wijngaard toevertrouwd gekregen, alles was voorzien: een heining, een wijnpers, een wachttoren, alles compleet. Maar die wijnbouwers zagen het niet als een gave, ze zagen niet dat ze iemand dankbaar moesten zijn, ze zagen alleen hun eigen recht en voordeel en behandelden alle mensen die de eigenaar van de wijngaard hun zond om rekenschap te geven, op een vreselijke manier. Zo is het met ons mensen in deze tijd ook wel heel vaak. We hebben zoveel moois gekregen, alles is prachtig voorzien, maar mensen waarderen het niet, ze zien het niet als een gave, ze zijn trots op zichzelf en hun werk, maar niet dankbaar aan God. Het evangelie laat ons horen dat het slecht afloopt met die wijnbouwers het is alsof het evangelie ons wil zeggen: je hebt alles gekregen, geef aan God je dankbaarheid, loop Hem niet voorbij, leef daardoor zelf in een vreugde die in onze maatschappij zeldzaam is geworden.
Afgewezen?
Niemand vindt het leuk afgewezen te worden. Je voelt je dan niet goed en je krijgt gemakkelijk het gevoel dat je er zelf niet mag zijn. Als we afgewezen worden hebben we de neiging om maar in een hoekje te kruipen. Dat gebeurt ook met de dienaren in het evangelie van vandaag: ze worden afgewezen. En toch stuurt de Heer hen dan opnieuw erop uit, langs de wegen en de hoeken van de straten moeten ze gaan. Dat heeft iets te zeggen aan ons, mensen van deze tijd die geloof en kerk lijken af te wijzen. En veel ouders hebben zoiets meegemaakt: dat het geloof dat ze vóór-leefden, niet door de kinderen werd overgenomen.
We bezitten een schat!
Wij mensen zijn allemaal klein en breekbaar, zondig en begrensd. We denken vaak genoeg: Wie ben ik nu helemaal of zelfs misschien soms: mag ik er wel zijn? En toch heeft God aan mensen Zijn grootste schatten toevertrouwd en blijft Hij dat doen. Niet alleen aan priesters, maar aan ieder van ons. We hebben meer om dankbaar voor te zijn, dan ons spontaan te binnen valt. Tel je zegeningen! Een priester wordt erop uitgestuurd, als herder en dienaar van Christus Koning. Soms vallen dingen hem zwaar en moet hij door afwijzing en allerlei moeilijkheden heen. Toch mag er bij alle kruisen en kruisjes tegelijk een vreugde zijn, omdat we een schat bezitten die niemand weg kan nemen. Die schat en die vreugde van ons geloof geven ons kracht om er na tegenslag en afwijzing toch maar weer op uit te gaan.
De Eucharistie: bron en schat
Dat geldt voor de priester – en zijn schat is op bijzondere wijze de heilige Eucharistie – en dat geldt ook voor ons allen. Natuurlijk hoop ik dat die Eucharistie ook uw bijzondere schat mag zijn, al kan lang niet iedereen iedere dag naar de Mis. Dat is ook niet erg als we onze dagen beleven vanuit de Mis en de communie en weer – aanbiedend en offerend – naar de Eucharistie toe. Die bron is er in ons leven en die is belangrijk. We zien om ons heen dat mensen hun schouders ophalen, zich storten op hun werk of andere materiële zaken, of zelfs ronduit agressief zijn naar geloof en kerk, zoals de genodigden in het evangelie van vandaag. Maar dan gaan we toch gewoon verder, dan gaan we er weer op uit, naar de hoeken van de straten om het geloof door te geven en mensen te roepen en begeleiden naar de heilige Eucharistie.
Gebroken mensen
“Het Rijk der hemelen gelijkt op een koning…”. De gelijkenis die Jezus vertelt in het evangelie van deze zondag, gaat natuurlijk over God. God is die koning die dat bruiloftsfeest geeft en de dienaars die Hij uitstuurt zijn de profeten die Gods uitnodigende woorden tot het uitverkoren volk van God moeten richten maar er werd niet geluisterd, ze werden afgewezen en toen is Jezus maar naar tollenaars en zondaars gegaan; niet de besten misschien, maar wel mensen die in hun eigen leven de gebrokenheid van hun bestaan hadden ervaren. Soms moet er in het leven van mensen iets fout gaan, iets heftigs en diepingrijpends gebeuren om hun hart open te laten gaan voor de genade. Als wij mensen niet kunnen bereiken met een goed en gelovig woord, moeten we niet vergeten dat God er ook nog is en dat Hij – net als in dit evangelie – nieuwe kansen zoekt om mensen toch te bereiken.
Laat je niet ontmoedigen
We kunnen aan de manier waarop de evangelist Matteüs deze parabel weergeeft, al zien dat hij ook denkt aan de tijd van de kerk: nog steeds zendt God zijn dienaren uit om mensen uit te nodigen. Die dienaren – wij allen – raken regelmatig teleurgesteld, want vele mensen lopen weg en gaan hun eigen gang. Maar soms komt er dan wél een antwoord vanuit een hoek waarvan we het niet hadden verwacht of op een tijd dat we het al lang niet meer voor mogelijk hadden gehouden. Want ieder mens heeft een verlangen naar goedheid en waarheid, naar liefde en geluk, dat is uiteindelijk een verlangen naar God. Dus: laat je niet ontmoedigen door afwijzing en tegenslag, Als de genodigden niet willen, dan maar naar de hoeken van de straten en wie weet, komt er een moment dat ook die eerste groep tot beter inzicht komt. Laten we blijven bidden voor de mensen door wie wij afwijzing hebben ervaren. Deze parabel is dus een oproep aan ons allemaal: laat je niet ontmoedigen in je beleving van het evangelie, in je christen-zijn; laten we dienaars van die grote Koning zijn, blijven uitnodigen en God danken.
† Jan Hendriks
Foto: Pixabay