22e zondag door het jaar B – Eenvoudig, met hart voor de armen

Schriftlezingen: Deuteronomium 4,1-2+6-8; Jakobus 1,17-18+21b-22+27 en Marcus 7,1-8+14-15+21-23

Dat was toch vanuit het hart
Alles krijgt veel meer waarde wanneer we het doen vanuit ons hart. Natuurlijk, soms doen we iets wat ons best wel veel moeite kost, wat we niet graag doen, wat we in zekere zin doen omdat het moet, omdat het niet goed zou zijn als we het achterwege zouden laten, maar ook dan doen we het vanuit ons hart. We hebben  misschien een grote tegenzin overwonnen om toch maar op bezoek te gaan, dat klusje op te knappen toch maar dit of dat te doen, maar we hebben het in feite toch met ons hart gedaan, omdat we dat offer wilden brengen, al hebben we het misschien niet jubelend gedaan.

In een goede geest
Soms hebben de offers die we brengen meer betekenis dan de dingen die we graag en met gemak hebben gedaan. We hebben die offers in een goede geest gebracht, we hebben ze met ons hart, met liefde gedaan. En dat is toch wel erg belangrijk, het is de maatstaf om te bepalen of je echt iets moois hebt gedaan of niet.

Voor jezelf of voor een ander
Hoe kunnen we merken of we in een goede geest gehandeld hebben? Dat ligt in het eerlijke antwoord op de vraag voor wie we iets hebben gedaan: was het voor mezelf of was het voor een ander? Of liever: was het alleen voor mezelf of was het ook voor een ander. Want heel veel mooie dingen die we voor anderen doen, verrijken ook onszelf. We doen ze dus eigenlijk niet alleen voor een ander, ze maken ook ons eigen leven mooi en goed. Prachtig!

Schone schijn
Meisjes en jongens willen – als ze op een bepaalde leeftijd zijn – graag indruk maken op elkaar, vooral door er leuk uit te zien. Maar als het goed is merken ze al gauw dat dit niet zoveel zegt. Dat iemand er zo leuk uitziet, zal niet altijd blijven, de eerste rimpels komen gauw genoeg; de schoonheid gaat voorbij. En als iemand er aantrekkelijk uitziet maar zijn of haar karakter is erg onplezierig of het is een persoon die vooral aan zichzelf denkt, wat heb je er dan aan? De buitenkant is heel betrekkelijk! En de indruk die mensen van zich geven beantwoordt lang niet altijd aan een mooie binnenkant.

Schriftgeleerden en Farizeeën
Jezus kwam dat tegen in Zijn tijd bij de Schriftgeleerden en Farizeeën, godsdienstige leiders. Die maakten een mooie en vrome indruk, ze onderhielden allerlei traditionele gebruiken en wisten precies hoe alles moest. Maar het waren geen goede personen. Zij leefden niet echt om een goed mens te zijn, om mensen te helpen, voor hen klaar te staan en God lief te hebben en te dienen. Hun leven was geen leven voor God en de naaste. Nee! Zij waren gewoon niet dienstbaar, maar in feite was alles op hun eigen glorie gericht, op het indruk maken op de mensen overkomen als belangrijke personen, het ging om status, positie en macht. Jezus verwijt dit de Farizeeën en Schriftgeleerden met keiharde woorden, waarin Hij hun zonden één voor één opnoemt. Maar ze misten ook de nederigheid om te erkennen dat ze fout zaten en ruimden uiteindelijk die lastige Jezus uit de weg. Zo stierf Hij aan het kruis.

Heersen of dienen
We weten dat Jezus deze harde verwijten nog steeds zou kunnen maken, ook tegen sommige leiders van de Kerk, die meer om hun eigen eer en positie geven dan om slachtoffers, zwakken en armen. Daarmee geef ik geen oordeel over daden van concrete personen, dat kan ik niet, ik ben onvoldoende op de hoogte. Het gaat in deze zaken niet alleen om goede procedures waarmee dit soort negatief gedrag kan worden aangepakt, het gaat ook en misschien zelfs allereerst om een mentaliteit, om een hart voor mensen, vooral voor wie arm, klein en zwak zijn. Want ook als we gelukkig daar niet mee te maken hadden, zulke misdrijven niet op ons pad kwamen, het gaat er om hoe we bezig zijn: zijn we bezig onszelf op een voetstuk te plaatsen, ze moeten mij bewonderen mijn ster moet stralen, ik ben belangrijk, ik zal heersen, of is ons leven werkelijk dienst, een leven voor anderen, voor God en de naaste in navolging van Jezus Christus?

Bedelaars
We komen hier als bedelaars. Een bedelaar heeft zelf niet veel en is afhankelijk van een milde gave die iemand hem geeft. Zo staan wij tegenover God, Als we onszelf als zo’n bedelaar zien als iemand die uiteindelijk een afhankelijke mens is, kunnen we ons ook verbonden weten met al die mensen in de wereld, die zoveel slechter af zijn dan wij: mensen die werkelijk niets bezitten en in nood verkeren; zij zijn er, overal en hebben hulp hard nodig. Nee, we mogen onze ogen niet sluiten, ons hart niet verharden als we horen van de nood van anderen, van zo vele vluchtelingen, bijvoorbeeld. We mogen niet zeggen: ‘Dat gaat mij niets aan, ben ik mijn broeders hoeder?’ Dat was het antwoord van Kaïn, weet U nog? Eigenlijk staan wij allemaal op dezelfde manier tegenover God: wij kunnen de hemel niet kopen, we kunnen ons geluk niet verdienen, zelfs gezondheid en voorspoed zijn niet te koop; wij kunnen de dood niet vermijden, de dood is voor iedereen gelijk, niemand heeft hier het eeuwige leven, tegenover God staan we als bedelaars.

De hemel verdienen?
En wat is Gods reactie? Soms werden mensen opgevoed met de gedachte: God ziet je, kijk uit dat je niets verkeerds doet want Hij zal je straffen. Als je je houdt aan wetten en geboden, dan zwaait de hemelpoort wel voor je open. Maar eigenlijk is het zo helemaal niet, dit klinkt alsof we de hemel kunnen verdienen. dan zijn we meer koopman of handelaar dan bedelaar. God werd mens toen Hij de zonde van de mensen zag, om voor ons te lijden en sterven uit liefde!

Het verdien-model
Zulke mensen van het verdien-model – de hemel kopen door netjes binnen de lijntjes te blijven – had je ook in Jezus’ tijd. Het zijn mensen die heel precies allerlei rituele afwassingen verrichten, reinheidswetten onderhouden en allerlei andere uiterlijke dingen doen. Maar zij vergaten dat dit helemaal niet de kern was, dat het gaat om iets anders: het gaat om ons hart, het gaat om het besef dat wij allemaal kinderen zijn en bedelaars, dat wij alles krijgen, zonder het te verdienen, dat God meer kijkt naar onze goede wil, naar ons verlangen om een goed mens te zijn, dan naar het feitelijke resultaat, niet of je het allemaal haalt, maar of je verlangt en je best doet om een goed mens te zijn vanuit de liefde tot God en de liefde tot de naaste, dát telt. Iemand die heel veel fouten maakt en zonden doet, kan een heiliger mens zijn dan iemand die heel perfect is en bij wie er geen rimpeltje of vlekje is. Want het gaat om de liefde, onze inzet, om onze ontvankelijkheid, onze overgave, met het hart van een kind, zoals Maria dat heeft voorgeleefd; Een kind mag best een keer een foutje maken, het krijgt misschien een standje, moet even huilen en gaat weer door. Als een kind van God gevallen is moet het weer opstaan, huilen misschien, vergeving vragen en verder gaan.

Niet de perfecte mens maar de bedelaar
Die Farizeeën en die Schriftgeleerden doen het allemaal heel perfect, er is niets op hen aan te merken, alleen hun hart dat is verhard en tot het kwaad geneigd. Maar dan is die perfecte mens uit het Evangelie beslist geen bedelaar, geen kind, niet iemand die alles van de hemelse Vader ontvangt, niet iemand die weet dat hij iedere seconde van zijn leven maar gekregen heeft… dat je het leven tenslotte niet zelf bepaalt. En daar gaat het uiteindelijk om. Voor een bedelaar gaan in de hemel alle deuren open en een kind glipt daar door het kleinste kiertje binnen! Dus: wees voor God, wees voor Maria als een bedelaar! Wees een kind! We hebben alles maar gekregen, ons leven, ons geloof, al die mooie dingen; voor niets hebben we ontvangen en voor niets moeten we ook veel uitdelen, want we zijn allemaal maar bedelaars!

† Jan Hendriks

Afbeelding van Myriams-Fotos via Pixabay

 

Vier keer per jaar een nieuwe, rijk gevulde Klooster! om even mee op adem te komen.
Nu voor maar € 45!